bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta Foto's: Frederik Beyens.

Het verhaal achter de oudste joodse bakkerij van ’t Stad

ANTWERPEN - Bakkerij Kleinblatt bestaat 120 jaar. De zaak in de Antwerpse Provinciestraat heeft haar voortbestaan onder meer te danken aan verborgen diamanten en een mislukte verhuizing naar Wenen. En dan hebben we nog niks gezegd over de link met de uitvinder van het Antwerps Handje. Of over de rabbijn die er wekelijks duizenden eitjes komt breken.

Het verhaal achter de oudste joodse bakkerij van ’t Stad is op z’n zachtst gezegd indrukwekkend. En niemand die het beter kan vertellen dan Henry Maneles, al 70 jaar deel van de Kleinblatt-clan. Hij ontvangt ons in de bakkerij waar hij al sinds zijn 24ste werkt. Hij is 70 en officieel met pensioen. Toch is hij dagelijks te vinden in de ateliers. “Ik kan het niet laten. Al bijna 50 jaar ben ik hier elke dag. Mijn moeders achternaam is Kleinblatt. De zaak is vijf generaties in handen van onze familie.”

De neonverlichting in de etalage, de bruine tegels op de vloer, de authentieke toonbank… Henry was nog een jonge kerel toen de bakkerij het interieur kreeg waar ze vandaag zo bekend om is. “Er zijn door de jaren gesprekken geweest om de inrichting te veranderen. Maar dat is niet gemakkelijk als je de eigenheid wil behouden. We laten het dus maar zo. Dit interieur gaat al zeker 45 jaar mee. We zien vaak klanten selfies nemen bij de neonreclame.”

 

bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta
Henry Maneles. Foto: Frederik Beyens

Rabbijn op bezoek

Kleinblatt is de oudste van de drie joodse bakkerijen in Antwerpen. “Alles wat we verkopen, is koosjer. Onze ingrediënten worden streng gecontroleerd van bij de bron tot en met hoe wij ze verwerken”, zegt Henry. “Bloem wordt bijvoorbeeld extra gezeefd om te checken op ongedierte, zoals de joodse spijswet het voorschrijft.”

Voor de controle van de eieren komt zelfs elke dag een rabbijn langs. “Hij breekt al onze eieren handmatig open en checkt of er geen bloedsporen te zien zijn. Want bloed eten, mag niet volgens de spijswetten. Elke week gaat dat toch over een paar duizend eieren. Daarnaast zet hij de ovens aan en zegent hij het brooddeeg.”

 

bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta
Foto: Frederik Beyens

Het waren de overgrootouders van Henry – Joseph Elimelech Rosenfeld en Golda Kleinblatt – die 120 jaar geleden in de Poolse stad Krakau een bakkerij begonnen. “Hun dochter Ryfka trouwde in 1923 met Hirsch Kleinblatt, een telg van een andere tak van onze stamboom. Dat waren mijn grootouders. Niet lang na hun trouwdag verhuisden ze naar Antwerpen om hun eigen bakkerij te starten. Twee broers van mijn grootvader, Mojshe en Avroemelè, kwamen ook mee. Zij startten in de diamantsector, maar kwamen na de beurscrash van 1929 ook in de bakkerij terecht. De naam van de zaak was daardoor een tijdlang ‘Gebroeders Kleinblatt’.”

Het eerste adres van de bakkerij was Wipstraat 11, in 1931 verhuisde ze naar het huidige adres in de Provinciestraat, om de hoek. Vandaag zitten de ateliers van Kleinblatt verscholen achter de gevels van drie naast elkaar gelegen huizen. “Veel klanten hebben er geen idee van hoe groot het hier is. We hebben zo’n twintig mensen in dienst.”

 

bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta
Halyna Darenko (38). Foto: Frederik Beyens

Terwijl we babbelen, rinkelt in de achtergrond aanhoudend de winkelbel. Klanten lopen af en aan. “Onze drukste dag van de week is vrijdag”, zegt Henry. “Dan verkopen we meer dan duizend challah-broden, witte broden die joodse gezinnen eten op vrijdag tijdens sabbatavond.” Kleinblatt lokt zowel Joodse als niet-Joodse klanten. “Ons succes is onder meer te danken aan ons atypische aanbod. We maken koffiekoeken en gebak dat je bijna nergens anders vindt, zoals Weense apfelstrudel, kaaskoeken en onze befaamde gebakken kaastaart.”

Die succesproducten kwamen er dankzij Henry’s vader. “Hij groeide op in Oostenrijk en was banketbakker. Hij heeft de typisch Weense patisserie hier geïntroduceerd. Zo is hij erin geslaagd om de bakkerij naar een hoger niveau te tillen.”

Diamanten in de muur

De pijnlijkste periode in de geschiedenis van Kleinblatt was de Tweede Wereldoorlog. “In augustus 1942 werd de bakkerij verplicht gesloten. De Duitsers hebben ze helemaal leeggeroofd. De ovens van messing wilden ze gebruiken om wapens mee te maken.”

 

bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta
Foto: Frederik Beyens

Henry’s grootvader Hirsch was tegen die tijd al overleden. “Mijn grootmoeder was hertrouwd en kon samen met haar tweede man en met mijn moeder onderduiken. De eerste man van mijn moeder Golda werd gedeporteerd en stierf in een concentratiekamp. Ze waren nog maar net getrouwd.”

Na de oorlog startten Henry’s grootmoeder en haar tweede man de bakkerij opnieuw op. “Dat lukte dankzij de diamanten die Avroemelè, de broer van mijn grootvader, had verstopt in de muur van zijn huis. Hij metselde de muur dicht zodat de Duitsers de diamanten zeker niet konden vinden. Na de oorlog wilde hij er zijn leven opnieuw mee opbouwen, maar ook hij werd gedeporteerd en stierf in een concentratiekamp. Mijn grootmoeder wist van de diamanten, alleen niet waar ze precies zaten. Na lang zoeken en met behulp van een pendelaar werden ze uiteindelijk gevonden.”

Golda, de moeder van Henry, werd na de bevrijding verliefd op soldaat Kurt Maneles. Hij zou later Henry’s vader worden. “Mijn vader vluchtte tijdens de oorlog van Oostenrijk naar Palestina. Daar sloot hij zich aan bij de Jewish Brigade, een onderdeel van het Britse leger. Zo kwam het dat hij bij de bevrijding in Antwerpen was en mijn moeder leerde kennen.”

 

bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta
Yousef Raoui (47). Foto: Frederik Beyens

Antwerps Handje

Buiten een portret van Henry’s grootmoeder aan de muur herinnert vandaag niets in de bakkerij aan de lange geschiedenis. Anno 2023 is Kleinblatt een goed draaiend bedrijf. In het broodatelier op de benedenverdieping is het nochtans rustig. “Al onze broden worden ’s nachts gebakken”, zegt Henry. “Overdag maken we op deze afdeling alleen noedels, een typisch product voor Joodse bakkerijen. We exporteren ze zelfs naar Londen, Parijs en Wenen.”

De patisserie-afdeling een verdieping hoger draait wel op volle toeren. Een team werkt er aan koffiekoeken, gebak, pralines… Het aanbod lijkt eindeloos. “Alles wat we verkopen, maken we zelf. We werken heel ambachtelijk.” Voor haar Antwerpse Handjes gebruikt Kleinblatt het recept van Jos Hakker (1887-1967), de bedenker van het zoete koekje. “Zijn zoon Simon heeft nog een aantal jaar bij ons gewerkt. Hij leerde ons hoe we de beste Antwerpse Handjes kunnen maken.”

 

bakkerij Kleinblatt, patisserie, citta
Roland Van Moer (67). Foto: Frederik Beyens

Zes jaar naar Canada

Met Dan Korenblit, de neef van Henry, staat vandaag de vijfde generatie aan het hoofd van de bakkerij. “Hij heeft de zaak ondertussen overgenomen, maar blijft liever op de achtergrond”, zegt Henry.

Kleinblatt is vandaag levendiger dan ooit. Nochtans waren er in de voorbije 120 jaar meerdere momenten waarop de bakkerij ei zo na verdween. Door tegenslagen of omdat er geen opvolging was. Zo trokken de ouders van Henry begin jaren 50 naar Canada. In 1953 werd Henry er geboren. “Mijn ouders startten ook daar een bakkerij. Die deed het redelijk goed, maar het was heel hard werken.”

Na zes jaar liet de vader van Henry zich overhalen om met zijn gezin te verhuizen naar Wenen, om er in de ijzerhandel van familie aan de slag te gaan. Amper een jaar later stond hij terug in Antwerpen. “In Wenen verdiende mijn vader amper de kost. Omdat hij een goeie banketbakker was, overtuigde de familie van mijn moeder hem om hier de zaak over te nemen.”

Henry’s persoonlijke verhaal is er ook een van onverwachte wendingen. “Ik had als jonge kerel nooit de ambitie om de bakkerij over te nemen. Ik droomde van een leven in Amerika. Maar soms is de realiteit anders. Ik moest in de zaak stappen toen mijn zus op jonge leeftijd aan kanker overleed. Dat was zwaar. Terwijl ik om me heen vrienden vlot geld zag verdienen in de diamantsector, werkte ik dag en nacht om de bakkerij draaiende te houden.”

Vandaag, bijna vijftig jaar later, kan Henry zijn bakkerij niet meer missen. “Ik haal vooral veel plezier uit bezoekjes van buitenlandse klanten. Daar zitten vaak mensen bij die ooit in Antwerpen hebben gewoond en tijdens elk bezoek aan onze stad hier iets komen kopen. Onze bakkerij bezoeken, geeft hen een nostalgisch gevoel. Ik ben heel blij hen dat te kunnen bieden. En het is een reden te meer om ons interieur te laten zoals het is.”