Fernand Huts, de topman van de Katoen Natie heeft verleden week de discussie om de wet-Major weer gelanceerd. Hij legde daarbij verscheidene keren de vinger op de wonde. Tot afgrijzen van nogal wat direct betrokkenen. Mét de sympathie van wie het dossier in beweging wil krijgen. In een opgemerkte open brief roepen Walter Van Mechelen, de voorzitter van Alfaport en Stéphane Verbeeck, de voorzitter van de Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland alle stakeholders ertoe op om in de discussie “over hun eigen schaduw heen te stappen in het belang van de toekomst van Antwerpen en bij uitbreiding van heel Vlaanderen.”
Made in Antwerpen geeft de open brief hierbij in extenso weer:
‘Ik kan toch geen dokwerkers vragen om soutiens in een zakje te stoppen?’, met dit ene, nu al onsterfelijke zinnetje, heeft Katoen Natie-topman Fernand Huts op zijn eigen onnavolgbare manier weer eens flink de lakens opgeschud in Vlaanderen. Met deze mediagenieke uithaal heeft de Antwerpse natiebaas in elk geval de oude discussie over havenarbeid en logistiek weer op scherp gezet.
In tijden van dreigende recessie en economische onzekerheid lijkt logistiek het medicijn voor alle kwalen; de snelste weg naar tewerkstelling en toegevoegde waarde. En daar valt ook iets voor te zeggen. Logistiek is alomtegenwoordig. Van de tv in uw woonkamer over de laptop waarop wij dit stuk tikken, tot de jurk of het hemd dat u misschien straks aantrekt voor een gezellig avondje uit. Zo evident dat we er ons geen vragen meer over stellen. Wat we vandaag bestellen, ligt morgen bij ons thuis of in de rekken van de winkel. En Vlaanderen is goed op weg om uit te groeien tot de logistieke hotspot van Europa. Onze centrale ligging vlak bij een half miljard consumenten, onze fijnmazige infrastructuur, de creativiteit en can do-mentaliteit van onze Vlaamse ondernemers, de nabijheid van zee- en luchthavens….Het is deze unieke combinatie van troeven die ons de mogelijkheid biedt om welvarend te zijn én te blijven.
Een sterke logistieke poot verankert ook goederenstromen. Wat dan weer ten goede komt aan zowel de overslag- als industriële functie van onze zeehavens. Allemaal goed nieuws dus? Niet echt. We moeten vaststellen dat we ook een stevige handicap hebben. Zeker in de Antwerpse haven. De manier waarop arbeid er wordt georganiseerd is stilaan een anachronisme aan het worden. logistieke activiteiten zijn onderhevig aan het paritair comité van de haven van Antwerpen en de bepalingen van de wet op de havenarbeid, de zogenaamde Wet Major, enkel en alleen omdat ze zich geografisch gezien binnen het havengebied situeren. Oefen je diezelfde activiteit uit een paar kilometer verderop, dan geldt de wet-Major plots niet meer.
Die wet moest oorspronkelijk garanderen dat het laden en lossen van zeeschepen door erkende havenarbeiders zou gebeuren. En met reden. Havenarbeid vereist knowhow en vergt een hoge graad van techniciteit waardoor je dit werk niet zomaar aan iedereen kan toevertrouwen. Maar de uitvoeringsbesluiten van de wet-Major schrijven ook voor dat logistieke activiteiten binnen het havengebied met havenarbeiders uit het logistiek contingent moeten gebeuren. En dat leidt tot een aantal anomalieën die onze concurrentiepositie én dus ook onze welvaart bedreigen.
Deze situatie verstoort het zogenaamde level playing field. Zo wordt in een magazijn in pakweg Venlo, Duisburg, Marseille maar ook in de Gentse haven exact dezelfde logistieke activiteit ontwikkeld tegen veel goedkopere loon- en arbeidsvoorwaarden. Antwerpen kampt dus ook binnen de eigen landsgrenzen met een zware concurrentiehandicap. Daarnaast worden potentiële investeerders in Antwerpen geconfronteerd met heel wat rechtsonzekerheid. Aanvragen worden geval per geval bekeken, vaak na de opstart van de activiteiten goedgekeurd en bovendien bestaat er geen duidelijke definitie van wat logistieke activiteiten zijn. Hierdoor worden (potentiële) investeerders afgeschrikt en dreigt de haven haar sterke marktpositie te verliezen.
Nochtans geldt ook in het Gentse havengebied de wet-Major. Alleen heeft men er daar de logistieke activiteiten uit gelicht. Een keuze die Gent duidelijk geen windeieren heeft gelegd. Waarom kan in Antwerpen niet, wat in Gent wel kan? Om het onderscheid te maken tussen logistiek werk en het fysieke laden of lossen van zeeschepen, hoef je volgens ons geen leger experts op te trommelen. Met een portie gezond verstand en wat politieke wil kom je al een heel eind. Maar zo lang politici, werkgevers en vakbonden in Antwerpen er niet in slagen om een pragmatische oplossing te bedenken voor het arbeidsvraagstuk, zo lang zal de tewerkstelling in de logistiek binnen de Antwerpse haven stagneren of teruglopen.
En dan dreigt niet alleen Antwerpen maar heel Vlaanderen van een logistieke hotspot herschapen te worden in een logistiek kerkhof. Willen we dat laten gebeuren? Dat is de vraag die iedereen zich vandaag moet stellen. Een sector met zoveel potentieel inzake tewerkstelling (ook voor kansengroepen) en toegevoegde waarde verdient het dat iedereen over zijn eigen schaduw heen stapt. We moeten binnen het havengebied tot een rechtszeker kader komen waarbij een investeerder vooraf weet waar hij aan toe is én dat zeker al binnen onze landsgrenzen de lat voor iedereen gelijk legt. Pas als we hier samen met de sociale partners werk van maken, kunnen we een echte wissel op de toekomst nemen.