Een schip aan de kade heeft nog steeds energie nodig, bijvoorbeeld om de verlichting, verwarming of koeling aan te houden. Daarvoor moeten de dieselmotoren blijven draaien en dat brengt heel wat uitstoot met zich mee: in het Antwerpse havengebied stoten aangemeerde schepen elk jaar naar schatting 650.000 ton CO₂ en 6.500 ton stikstof uit. De zware scheepsmotoren veroorzaken bovendien geluidsoverlast in de omgeving.
“Zo’n schip vraagt op een uur het jaarverbruik van een klein gezin”
Jacques Vandermeiren
Een oplossing is walstroom: een aansluiting op de kade om het schip met kabel te voorzien van stroom. Voor de binnenvaart zijn er al langer zulke stopcontacten, ook Port of Antwerp-Bruges heeft een dertigtal vaartuigen die het kan inpluggen. Maar voor grote zeeschepen liggen de kaarten moeilijker en is er vandaag nog geen enkele aansluiting in België. Nochtans moeten grote containerschepen en cruiseschepen tegen 2030 allemaal op walstroom aangesloten kunnen worden, stelde een Europese verordening vorig jaar.
Vanaf 2026 komt er schot in de zaak. Bij AET in de Waaslandhaven, een terminal die grote autoschepen ontvangt, komen in 2026 twee walstroomaansluitingen met een totale capaciteit van 5MW, een investering van zo’n 13 miljoen euro. De vereiste stroom wil AET opwekken met windturbines en zonnepanelen, een groot batterijsysteem moet het elektriciteitsgebruik optimaliseren.
Hoofdpijndossier
Die twee aansluitingen komen er na jaren van onderhandelen tussen terminals en rederijen en vragen over financiering en subsidies. Voor hij in 2017 CEO van de haven werd, leidde Jacques Vandermeiren stroomnetbeheerder Elia. “Toen ik het walstroomdossier te zien kreeg, dacht ik nochtans dat dat een projectje van hooguit een jaar zou worden.”
Dat de eerste aansluitingen er ten vroegste negen jaar later pas zullen zijn, heeft onder meer te maken met de business case voor walstroom, zegt Vandermeiren. “Rederijen moeten investeren op een aansluiting op hun schip, maar wachten tot voldoende havens aansluitingen op de kade hebben. Maar de terminals wachten op voldoende schepen om de zaak rendabel te maken. Het is dus een kip-eiverhaal. Daarnaast is er de onzekerheid: een reder kent de motoren op zijn schip, maar niet de risico’s wanneer er opeens een hoogspanningsleiding aan boord komt. Hetzelfde voor de terminal.”
Container- en cruiseschepen
De schepen die bij AET aanmeren, vallen niet onder de Europese regels die in 2030 ingaan. Die zijn van toepassing op grote container- en cruiseschepen. Ook de container- en cruiseterminals werken volop aan walstroomaansluitingen, zegt Vandermeiren. “Het volgende project staat gepland op de Europaterminal van PSA, die containers behandelt. In Zeebrugge installeren we als havenbedrijf zelf walstroomaansluitingen op onze cruiseterminal.”
Kan ons stroomnet dat eigenlijk wel aan, die zeereuzen aan de stekker? Volgens projectleider Thomas Thiels wel: “De industrie gebruikt nog vele malen meer elektriciteit, dus we hebben hier een robuust netwerk liggen.”
Vandermeiren vraagt zich wel af hoe we over enkele jaren genoeg stroom gaan kunnen vinden. “Zo’n schip vraagt op een uur het jaarverbruik van een klein gezin. Door de elektrificatie van de industrie en het wagenpark zal de energievraag in België de komende jaren verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Dan komen we weer in het debat terecht over kerncentrales, windparken en energiedragers als ammoniak en waterstof.”