Dinsdag vindt op de site van het chemiebedrijf BASF in de Antwerpse haven een Europese Industrietop plaats. Het evenement wordt georganiseerd door de Europese chemiefederatie Cefic en zijn Belgische tegenhanger essenscia. Het wordt mee getrokken door het kabinet van premier De Croo, omdat België in de eerste helft van dit jaar voorzitter is van de Europese Unie. Bij de aanwezigen zijn meer dan zestig CEO’s van internationale industriebedrijven, zoals Solvay, Bayer, ExxonMobil en ArcelorMittal.
De hamvraag van al die toplui is: hoe kunnen we onze jobs hier houden en tegelijk een klimaatvriendelijk beleid voeren? Het is geen toeval dat de chemiefederaties Antwerpen hebben uitgekozen als locatie. In de provincie Antwerpen werken meer dan 36.000 mensen in de chemie, en de Antwerpse haven heeft na Houston in Texas de grootste cluster van chemiebedrijven ter wereld. Maar de sector slabakt. Normaal gezien wordt ongeveer 75 procent van de machines en installaties van chemie- en farmabedrijven in België benut. Maar eind vorig jaar was dat maar 68 procent. Veel machines stonden stil omdat er weinig vraag was naar chemieproducten. Daardoor staan veel mensen in de sector nog steeds op economische werkloosheid. Ze zitten dus noodgedwongen enkele dagen per maand thuis en krijgen daardoor minder loon.
Concurrentie van Amerikanen en Chinezen
Dat komt deels omdat de loonkosten in België hoger zijn dan in de buurlanden. Maar vooral omdat de gasprijs in de Verenigde Staten vijf keer lager ligt dan in Europa, waardoor het voor bedrijven lucratiever is om in een fabriek in de VS te investeren. “Daar komt nog bij dat de Verenigde Staten met veel subsidies strooien via hun Inflation Reduction Act (IRA). Daardoor zijn de uitgaven voor de bouw van fabrieken in de Verenigde Staten in het voorbije anderhalf jaar meer dan verdubbeld”, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België.
Een fabriek die in de Verenigde Staten wordt gebouwd, komt niet in Europa. Bovendien strooien de Franse en Duitse overheden ook met veel subsidies naar hun bedrijven, terwijl de Belgische overheid daar het geld niet voor heeft. En dan is er ook nog China: door de tegenvallende economische groei in dat land, komen steeds meer Chinese bedrijven naar Europa en dus ook naar België om hier hun producten te verkopen. Niet alleen in de chemie, ook in de hele industrie. Dat merken ze bijvoorbeeld bij busbouwer Van Hool in Koningshooikt (Lier), dat in januari moest toezien hoe zijn Chinese concurrent BYD de opdracht binnenhaalde om 92 elektrische bussen te bouwen voor De Lijn.
Klimaataanpak bijsturen
De Europese top-CEO’s en toppolitici willen dinsdag een plan voorleggen om massaal jobverlies in de komende jaren tegen te gaan. Dat moet gebeuren in een ‘verklaring van Antwerpen voor een Europese Industriële Deal’. De werkgeversfederaties willen op voorhand niets zeggen over wat er volgens hen zeker in die ‘deal’ moet staan. Maar de federaties geven wel al lang aan dat de strakke Europese klimaatregels niet altijd haalbaar zijn.
“Als de strakke klimaataanpak van Europa niet wordt bijgestuurd, zullen er nog weinig investeringen naar Antwerpen komen”, zegt Peter Vanden Houte. “Kijk naar een project als Project One van het chemiebedrijf Ineos. Dat is een van de meest milieuvriendelijke projecten in de Europese chemie, en we hebben de grootste moeite om daar een vergunning voor af te leveren. Europa moet met een plan komen om de industrie hier niet volledig te laten instorten. De instelling lijkt nu te zijn: de industrie is hier, maar als ze weggaat, is het ook goed. Die houding gaat ons een groot stuk van onze welvaart kosten. Zeker nu Donald Trump weer kans lijkt te maken om de volgende president van de Verenigde Staten te worden. Als hij het haalt, is de algemene verwachting dat de Amerikanen een nog veel protectionistischer beleid gaan voeren.”