Dat ze niet willen geleid wordt door een vrouw, bijvoorbeeld. Klopt helemaal niet, want sinds eind 2014 wordt de Vereniging van de Vlaamse ingenieurs, ‘ie-net’, geleid door een vrouw. Het zal wel helpen dat Nancy Vercammen zelf industrieel ingenieur is van opleiding.
Het ‘Huis van de ingenieurs’ is al sinds mensenheugnis gevestigd in de Desguinlei. Nancy Vercammen, zelf Oostvlaamse, voelt er zich goed thuis. ‘Geen idee waarom onze vereniging in Antwerpen gevestigd is. Allicht door toeval, of omdat er heel veel grote bedrijven hier zijn gevestigd.’ ‘ie-net’ is het samengaan van de vroegere vereniging van de burgerlijke ingenieurs, KVIV, en die van de industriële ingenieurs.
Gebrek aan ‘soft skills’ speelt ingenieurs parten bij zoektocht naar werk
Ondanks die ingenieursopleiding is Nancy Vercammen zowat haar hele professionele leven actief geweest als woordvoerder. Een zogenaamde ‘soft skill’ die niet direct aan een ingenieur wordt toebedacht. ‘Ik ben er wat toevallig ingerold’ zegt de algemeen directeur van de ingenieursvereniging. ‘Ik wilde aanvankelijk de industrie in, liefst de voedingsindustrie. Maar dat waren toen jobs met veel nacht- en onregelmatige arbeid, en voor vrouwen was dat toen nog niet echt weggelegd. Ik ben dan in de woordvoerderij terechtgekomen. Voor ik deze baan aannam ben ik 19 jaar woordvoerder geweest bij de VDAB”. Nancy heeft dus ook heel wat ervaring met werkzoekenden. En dat komt haar nu goed van pas.
Want ‘werkzoekend’ en ingenieurs zijn niet meteen twee termen die goed bij elkaar passen. Althans, dat is de populaire mening. Nochtans blijken er in Vlaanderen alleen al zo’n 2.400 ingenieurs werkzoekend te zijn. Een redelijk hoog getal, als je weet dat de bedrijven al vanaf januari aan de school- of universiteitspoorten met contracten staan te zwaaien om ingenieurs binnen te halen.
‘ie-net’ en VDAB werken samen bij ontwikkeling basisvaardigheden
‘Werkzoekende ingenieurs zijn en blijven een taboe’ zegt Nancy Vercammen. “Het komt erop aan die mensen te begeleiden naar een nieuwe baan. En daar zijn wij dan voor’. Samen met de VDAB organiseert ‘ie-net’ opleidingen in basisvaardigheden. ‘Bijvoorbeeld het opstellen van een cv. Lijkt simpel, maar veel ingenieurs hebben het nooit moeten doen. Zeker als het mensen zijn met al heel wat jaren op de teller komen ze af met een cv van soms vijftien pagina’s. Dat is niet wat hr-managers van bedrijven willen lezen. Zij willen weten of en hoe de sollicitant past in hun bedrijf’. Vercammen wijst erop dat het diploma zelf minder belangrijk wordt naarmate je meer jaren dienst hebt. De ervaringen die je hebt opgedaan in vorige jobs wegen dan zwaarder door. Dat moet ook uit je cv naar voren komen’.
Een aandachtspunt bij die begeleiding is een gebrek aan sociale vaardigheden, iets wat, volgens Nancy Vercammen, vaker voorkomt bij ingenieurs. Het ontbreekt ingenieurs ook vaak aan kennis van de arbeidsmarkt. En dat geldt ook voor jonge, pas afgestudeerde ingenieurs. ‘Wat voor welk wil ik doen, in welk soort bedrijf wil ik werken, in een groot of in een klein. Dat zijn zaken die ook in de opleiding te weinig aan bod komen’.
‘Zo hebben we 2014 we een proefproject rond werkloze ingenieurs opgestart in de provincie Antwerpen. We hebben zo 15 ingenieurs geholpen bij het zoeken naar een nieuwe job”.
Ingenieurs aan de slag in het onderwijs
“We zoeken ook naar mogelijkheden om werkloze ingenieurs naar het onderwijs toe te leiden. We werken daarvoor o.m. samen met de organisatie ‘Teach for Belgium’, die gelijke kansen in het onderwijs wil bevorderen. We hebben enkele ingenieurs die nu als wiskundeleraars aan de slag zijn in scholen waar veel allochtonen zijn. Dat is een uitdaging, want je moet ‘saaie’ stof als wiskunde op een boeiende manier weten over te brengen.
Nancy Vercammen vindt het ook de taak van haar organisatie om de maatschappelijke rol van de ingenieur onder de aandacht te brengen van de beleidsmakers. ‘Wij willen een stem in het debat hebben. Door onze technische kennis van heel wat maatschappelijke problemen is het niet meer dan normaal dat we ook gehoord worden. Wat nog niet wil zeggen dat we over elk maatschappelijk probleem een mening moeten ventileren’.