Hij kon al met pensioen gaan, maar weigerde resoluut. “Ik voel me te goed om uit te bollen”, zegt de immer breed lachende Willy Beeckmans (66) uit Kapellen. “En ik doe mijn job nog te graag, na 34 jaar.” Willy is brug- en sluiswachter in de oude haven van Antwerpen. “Ik sta in voor vier bruggen: de Siberia-, Mexico-, Londen- en Nassaubrug. Ik pendel van brug naar brug, elke dag weer goed voor zo’n veertig kilometer. In de zomer doe ik dat met de fiets”, vertelt hij.
“De Nassaubrug, de oudste brug in de Antwerpse haven, is nog echt artisanaal.” Dat is een beschermd monument en de brug wordt alleen gebruikt door voetgangers en fietsers. “Je moet de bareeltjes er nog met de hand los- en vastzetten om de jachten in en uit het Willemdok te kunnen laten. Zeker in de zomer loopt er een stroom mensen over de Nassaubrug die vlak naast het MAS is gelegen. Het is tot ergernis van velen, maar ik moet beslissen: nu gaat ze omhoog.”
De job van brug- en sluiswachter is erg gevarieerd, vindt Willy. “Het is meer dan het openen en sluiten van een brug. Je moet bij de pinken zijn en blijven. Nautisch inzicht hebben. Vroeger aan de Royerssluis (die nu wordt vernieuwd, red.) kwamen schepen van vijf kanten. Je moet ook technische problemen kunnen oplossen en wat van elektriciteit kennen. Er krijgt ook weleens een auto panne midden op de brug. Dan ga ik helpen. Is dat tijdens de sperperiode, waarop er veel autoverkeer is, dan krijg je verkeerschaos. Snel zijn, is de boodschap. En soms weigert de brug dienst, zoals bij grote hitte. Toen het deze zomer 35 graden was, moest de boot van Gert Verhulst buiten, maar de Londenbrug wilde niet openen, omdat ze was uitgezet door de warmte. Dan krijg ik de ongeduldige telefoontjes.” In de zomer is het er ‘jachtseizoen’. “Dan passeren hier tot wel 150 jachten per dag.”
Shiften van twaalf uur
Willy houdt van zijn werk in het sluiswachtershuisje met een prachtig uitzicht aan de Siberiabrug, vlak naast het Havenhuis. “Maar deze job schrikt sommigen ook af”, beseft hij. Vacatures, zoals er vorige maand een is uitgeschreven, raken niet makkelijk ingevuld. “Het werk aan de brug is eenzaam. Ik zit hier constant in mijn eentje. Zelf vind ik dat zalig, maar het is niet iedereen gegeven. Ons werkschema is ook heel bijzonder: wij werken twaalf uur aan een stuk, en dat gedurende drie weken. Nadien zijn we dan drie weken thuis.” En dat zowel in dag- als nachtshiften. “Je moet tegen de nachten kunnen“, beseft Willy. “Er gebeuren soms onverwachte dingen. Zoals iemand die hier ’s nachts poepeloerezat komt aankloppen. Mijn kantoor hangt vol camera’s en ik kan alles in de omgeving in de gaten houden. Dat auto’s door het rood rijden – dan schrijf ik een pv voor de scheepvaartpolitie – of dat vandalen het op mijn auto hebben gemunt, wat al is voorgevallen.”
“Onlangs meerde ook een binnenschip aan op een plek voor jachten. De man ging ‘boodschappen doen’ – lees: op café – en de scheepvaartpolitie maande de vrouw aan om het schip te verleggen. Al mag je dat nooit alleen doen. Intussen kwam die man terug met een stuk in zijn kraag, zag zijn schip tegen de kaaimuur botsen en richtte zijn woede op mij. Maar ik blijf altijd rustig en beleefd. Ik heb over het algemeen een prima contact met de kapiteins. Ik begroet hen ook altijd buiten, dat wordt gewaardeerd. Vroeger kende ik er velen bij naam: ha, de Pierre of de Jean … Ik ben een schipperszoon en heb veel respect voor dat beroep.”
Van vader op zoon, of op dochter
Het hoogtepunt dit jaar was voor Willy de passage van de Tall Ships. “Ik heb bijna op mijn blote knieën gesmeekt om dan te werken. Zo adembenemend mooi.” Die liefde voor schepen heeft Willy ook doorgegeven aan zijn zoon, die twee jaar geleden in zijn voetsporen is getreden. “Hij was vroeger loodgieter en is op 32-jarige leeftijd begonnen als sluiswachter aan de Lillosluis. Het heeft hem altijd gefascineerd, als 8-jarige kwam hij dolgraag mee naar de brug om met zijn verrekijker naar de schepen te kijken.”
Opvallend: maar liefst vier brug- en sluiswachters in de Antwerpse haven gaven de passie voor de job door aan hun kinderen. Zo maakte ook Lynn Maximus (31) uit Schilde, dochter van Willy’s collega Marc, een carrièreswitch naar de job van haar vader. “Een geweldige beslissing”, vindt ze. “Ik werk op een schitterende locatie, heb verantwoordelijkheid, de job is niet alledaags en afwisselend. Geen 9-to-5 voor mij. En ik heb het graag druk. Ik ben begonnen aan de sluizen Zandvliet-Berendrecht. Omdat die groot zijn, kunnen er meer schepen tegelijk in een versassing, maar ik prefereer een kleinere sluis, met meer schutbewegingen.”
Schutten, versassen: het is een jargon apart. “Dat zijn twee termen voor de beweging van de schepen van Schelde naar dokken en omgekeerd”, legt Lynn uit. Er kan ook al eens iets spannends gebeuren. “Zoals containers die van een schip waaien bij een storm. Ik moet ook echt constant weten waar iedereen zit, voor de veiligheid. Je wil niet meemaken dat de brug opent terwijl er een schilder ergens verstopt op een burg staat. Veiligheid is een van de belangrijkste aspecten in mijn job.”
Technische achtergrond
Lynn werkt sinds zo’n zes jaar aan de Boudewijn- en de Van Cauwelaertsluis. “De jobinhoud van een sluiswachter is anders dan die van een brugwachter. Ik heb aan de sluis geen contact met de schippers zelf, omdat ik altijd samenwerk met een verkeersleider en een assistent-verkeersleider. Leuk, collega’s hebben. Omdat ik alleen woon, is dat belangrijk voor mijn sociale contact.”De taken van brug- en sluiswachters zijn grotendeels computergestuurd en de job vereist geen fysieke arbeid meer. Maar toch kiezen weinig vrouwen ervoor. “Er zijn maar drie vrouwen op zo’n 65 mensen in onze functie”, zegt Lynn. “Ik denk dat het komt omdat je een technische achtergrond moet hebben. Ik heb Agro- en Biotechnologie gestudeerd en kreeg ook elektriciteit, wat me hier goed van pas komt.”Na een fietsongeval moet Lynn een poosje revalideren.
Ivan Van Bortel (40) uit Ekeren vervangt haar in deze periode. “Ik ben een springer”, zegt hij. Een wat? “Ik sta nog niet op een vaste plek, vang ziektes op en werk bij alle sluizen in het noorden van Antwerpen. Geen twee sluizen zijn dezelfde. De Van Cauwelaertsluis, die vooral binnenvaart ontvangt, schut klokvast elk uur. De Boudewijnsluis volgt de toevloed van zeeschepen, want die kunnen niet wachten.” Of Ivan, die twee jaar geleden de overstap naar de haven maakte vanuit de glastuinbouw, zijn job graag doet? “Absoluut! Ik hoop snel te ‘springen’ naar een vaste plek.”