Elke dag staat verschijnt een nieuw verhaal over ondernemers die kreunen onder de crisis. Bakkers die sluiten wegens de torenhoge elektra-factuur, wellnesscentra die energietoeslagen aanrekenen of glastuinbouwers die vrezen voor hun voortbestaan.
Nu de zomer voorbij is en de temperaturen dalen, dringt ook bij vele burgers schijnbaar de ernst door van de crisis. De oorlog in Oekraïne en vooral het vooruitzicht van peperdure energie- en elektriciteitsfacturen doen hen verstijven van angst. Het Belgisch consumentenvertrouwen daalde recent tot het laagste niveau sinds 1985.
Het is makkelijk om bij zoveel slecht nieuws de moed te verliezen. Veel ondernemers of burgers richten hun smeekbeden dan ook tot de overheid. Die zou iedereen moeten helpen die het vandaag moeilijk heeft. Politici die zich populair willen maken, roepen om ter hardst: ‘We zullen iedereen door de crisis helpen’. Dat is een bijzonder slecht idee – om deze drie redenen.
“Elk individueel faillissement is een drama voor de betrokkenen. Een economie zonder faillissementen is echter een drama voor de burger-belastingbetaler.”
In de eerste plaats zijn de middelen van de overheid beperkt. Wat als de energieprijzen nog maanden- of zelfs jarenlang hoog blijven? Gaan we dan kortingen op energie of elektriciteit blijven uitdelen? Met welk geld?
Het enige wat we dan doen, is geld lenen bij de volgende generatie – die zal de schulden uiteindelijk moeten terugbetalen. Dat geleende geld komt dan terecht bij energie- en elektriciteitsbedrijven. Het is niet de taak van de overheid om energiebedrijven rijk te maken. Als de overheid dan toch iets moet doen, laat ze dan zorgen voor maatregelen om permanent minder afhankelijk te worden van energie. Energiekortingen verlagen de factuur tijdelijk. Zonnepanelen, windmolens of isolatie verlagen de factuur permanent.
Ten tweede zijn er altijd bedrijven die overkop gaan. Om uiteenlopende redenen: hoge energieprijzen, inflatie, een verouderd businessmodel of nieuwe concurrenten. Elk individueel faillissement is een drama voor de betrokkenen. Een economie zonder faillissementen is echter een drama voor de burger-belastingbetaler. Verdwijnende bedrijven maken namelijk plaats voor nieuwe en meer innovatieve bedrijven.
Vandaag hebben we geen zeilmakers, scheepsbouwers, steenkoolmijnen of klompenmakers meer. We hebben wel e-commerce, fitnesscentra, hotels en farmaceutische bedrijven. Wie het verdwijnen van bestaande bedrijven belet, houdt de toekomst tegen en verzwakt de economie.
“Politici moeten weerstaan aan de lokroep om zomaar elk bedrijf te redden. Alleen zo geven we kansen aan nieuwe ideeën, goed geleide bedrijven, innovatie en krijgen we er een sterkere economie bovenop.”
Ten slotte zijn moeilijke economische periodes vaak periodes van economische vernieuwing. Tijdens crisissen ontstaan nieuwe businessmodellen, nieuwe producten of diensten en gaan de meest innovatieve bedrijven snel vooruit. Ondernemers die vandaag de consument kunnen helpen om minder geld, energie of elektriciteit te verbruiken, zullen kunnen rekenen op meer omzet en groei.
De huidige crisis treft heel wat sectoren. Het is een bijzonder slecht idee om koste wat kost elk bedrijf te willen redden. Politici maken zich daarmee heel sympathiek bij wie het geld ontvangt. De volgende generatie wordt echter opgezadeld met een loodzware erfenis.
Torenhoge schulden, hogere belastingen, verouderde bedrijven en een vermolmde economie. Politici moeten weerstaan aan de lokroep om zomaar elk bedrijf te redden. Alleen zo geven we kansen aan nieuwe ideeën, goed geleide bedrijven, innovatie en krijgen we er een sterkere economie bovenop.