De vrachtprijzen voor zeetransport van staalproducten staan nog altijd zwaar onder druk. De concurrentie onder de scheepvaartbedrijven is daardoor bikkelhard. “Nog té veel schepen liggen te wachten op ladingen”, zegt Philippe Oyen van Belgo-Iberian-Maritime. “Wij houden alsnog stand maar het is echt niet makkelijk.”
De roots van Belgo-Iberian-Maritime liggen effectief in de scheepvaartlijnen die destijds naar vooral Spanje liepen maar dat is effectief al lang de romantiek van vroeger. Het scheepvaartbedrijf is ondertussen al vele jaren georiënteerd naar het transport van staal vanuit Europa naar de Verenigde Staten en Mexico. 60% van de omzet wordt effectief in het staal gerealiseerd. Ook het vervoer van heavy lift is een specialitreit van het bedrijf. De Belgo-Iberian-Maritime is daardoor gespecialiseerd in breakbulk en vervoert bv. zelfs scheepsyachten.
Het bedrijf is nu in handen van de familie Dhaenens en is met zijn 14 personeelsleden vanuit de Schouwkensstraat sterk geposiotioneerd in het havengebeuren in Antwerpen en Zeebrugge. “De toestand is nu zeker minder dramatisch als zegmaar in 2009 maar ik ben in de gegeven omstandigheden zeker niet positief”, zegt algemeen directeur Philippe Oyen. “Wij moeten vechten om elk order. Het gaat er ontzettend hard aan toe, iedereen vecht om de ladingen die hij kan binnenhalen. We zitten nog niet in het rood maar we moeten wél op de tanden bijten.”
De vlag blijft effectief hoog in top maar Belgo-Iberian-Maritime moet wél hopen dat de markt binnen afzienbare tijd toch verbetert. “Misschien moeten we al een beginnen met onze naam te veranderen”, zegt Philippe Oyen.