De Belgische economie vertoont een robuuste groei, klinkt het bij de centrale bank. Concreet vertaalde dat zich in een groei van ons bruto binnenlands product dit jaar met 1,5 procent. “Sterker dan de Europese groei, en ook iets sterker dan onze potentiële groei”, aldus NBB-econoom Geert Langenus. De komende jaren zou die groei iets matigen, tot gemiddeld 1,3 procent.
Investeringen
Die groei werd ondersteund door de uitgaven van de gezinnen – ook al gingen ze in 2023 meer sparen – maar vooral door investeringen van bedrijven. “Die bedrijfsinvesteringen namen in het tweede en derde kwartaal met 10 procent toe. Spectaculair”, aldus NBB-econoom Geert Langenus.
Bedrijven konden die investeringen doen omdat ze ondanks de hoge rentes nog heel wat reserves hadden om te investeren, klinkt het. Die investeringen gingen naar automatisering, digitalisering en vergroening. De komende jaren zou de groei wel wat stabiliseren.
“Een vrij lange malaise”
Minder goed ging het met het onze handel met de rest van de wereld. België verliest marktaandeel. Een gevolg van onze stijgende loonkost en een energiekost die nog steeds veel hoger ligt dan in bijvoorbeeld de VS, China of Indië.
Ook de investeringen door de gezinnen in woningen scoren “bijzonder negatief”, klinkt het. Een “perfecte storm” van gestegen bouwkosten, hoge rentes, personeelstekorten en investeerders die uit de markt stappen, wegen op de investeringen in de woningmarkt. Een verbetering is niet meteen op komst. “Eerder een vrij lange malaise”, verwacht Langenus.
Inflatie en werkloosheid dalen
Goed nieuws is er over het aantal jobs die er bij komen. Na twee jaren van forse groei zouden er in 2023 nog steeds 45.000 jobs zijn bijgekomen. De volgende jaren zou dat wel wat minderen. De werkloosheid daalt naar historische niveaus.
Nog meer goed nieuw is er over de inflatie. Die is (geharmoniseerd) gedaald van 10,3 procent in 2022 naar 2,3 procent dit jaar. “In oktober en november was ze zelfs negatief”, zegt Langenus. In 2024 zou de inflatie weer toenemen naar 4 procent – een gevolg van het wegvallen van de overheidsmaatregelen om onze energiefactuur te temperen – om in 2025 en 2026 terug te vallen naar respectievelijk 1,8 en 1,4 procent.
