Fatto da Tico heet de meubelmakerij-schrijnwerkerij van Franco Marsili. Het betekent in het Italiaans zoveel als ‘gemaakt voor Tico’. “Toen ik begon met de zaak, was ik samen met mijn vriendin net een cursus Italiaans aan het volgen. Tico is onze hond, hij gaat altijd mee werken met mij.”
Dat Franco Italiaanse les volgde, is niet vreemd. “Mijn vader is een Italiaan die in de jaren vijftig naar hier is gekomen om in de mijn te werken. Mijn moeder is een Limburgse. Ik ben opgegroeid in Limburg, maar intussen woon ik al twaalf jaar in Borsbeek.”
Franco is industrieel ingenieur van opleiding. Hij was operationeel bedrijfsleider in de industrie. “Ik was doorgegroeid naar een kaderfunctie, maar miste het contact met de werkvloer. Ik wou zelf meer met mijn handen werken. Ik ben zelfstandige geworden en heb eerst huizen gerenoveerd. Tot ik mijn liefde voor hout ontdekte.”
Aanvankelijk had hij zijn atelier in Willebroek. “Maar dat gebouw werd verkocht. Toen heb ik tijdelijk in Merksem gezeten, tot zag dat dit gebouw te huur stond. De brouwerijketels zijn naar Turnhout verhuisd. Voor mij biedt dit de perfecte werkplaats. De omgeving hier is veel mooier en rustiger dan waar ik vroeger zat.”
Fatto da Tico doet ambachtelijke meubelmakerij. Zo staat er net een drankenkastje dat hij gaat restaureren. “Blijkbaar een kast die vroeger bij de oma stond, en dus een emotionele waarde heeft. Ik werk de krasjes weg, haal de deuken eruit en zie dat het constructief weer helemaal werkt. Oude meubelstukken renoveren waar mensen aan gehecht zijn doe ik het liefst. Maar ik doe ook algemene schrijnwerkerij, zoals kasteelpoorten, tuinschuttingen, speeltoestellen, dierenhokken, deuren, terrassen: noem maar op. Klanten kunnen met hun eigen ideeën, schetsen en materialen komen. Wat ik niet doe, zijn inbouwkasten en keukens met de standaardmaten.”
Ambachtelijk betekent niet dat Franco geen machines gebruikt. “Mochten ze in de Middeleeuwen een cirkelzaag gekend hebben, zouden ze die ook wel gebruikt hebben bij de bouw van kathedralen. Je ziet in mijn werkplaats dus wel machines staan, maar geen computers. Ik werk ook graag met de oude houtverbindingen.”