“Ik ben nogal een spraakwaterval.” Voor ons zit Carl Mintjens (56), CEO van Mintjens Belgische Meubelmakers en broer van Tania Mintjens, de mysterieuze eigenares van een deel van de gronden van het Bosuilstadion. Die laatste stapte er zo’n tien jaar geleden uit en gaf het roer aan haar broer. “Zij heeft één zoon. Ik heb maar liefst vier potentiële opvolgers. Aangezien we allebei goed kunnen rekenen was de optelsom snel gemaakt. Bij mij is de kans het grootst dat er een derde generatie Mintjens aan het stuur komt”, lacht hij.
We drinken koffie in de 3.000 m² grote showroom, naast het kloppende, administratieve hart van de fabriek. Hier laveer je als consument door een gigantisch aanbod meubels op maat, stuk voor stuk vervaardigd in de aangrenzende meubelfabriek. “Mijn vader heeft een gigantisch patrimonium opgebouwd. In 1993 draaiden we een omzet van 60 miljoen euro, hadden we 350 medewerkers in dienst en exporteerden we naar veertig landen. En dan te denken dat mijn vader ooit één van de armste mensen van Westmalle was. Ons verhaal klinkt bijna ongeloofwaardig.”
Win-win Carls vader Karel werd wees op achttienjarige leeftijd. Plots stond hij aan het hoofd van een gezin van zes. “Hij had nog net een huis, een varken en een koe”, vertelt Carl. “Met het werkmateriaal van zijn vader startte hij een kleine schrijnwerkerij. In opdracht van een Nederlands bedrijf maakte hij de onderdelen voor de typische apotheekkastjes uit die tijd. Toen dat bedrijf failliet ging, nam mijn vader de stock over en begon hij zelf die kastjes te monteren en te verkopen aan meubelzaken in de buurt.”
Het Mintjens-imperium miste alleszins zijn start in 1961 niet. Karel kreeg geen lening van de bank, maar had wel oog voor opportuniteiten. “Telkens zocht hij naar een duidelijke win-win voor de partijen waarmee hij zaken deed. Hij had een neus voor business, werkte loeihard en deed ook anderen hard werken. Zijn eerste vrachtwagen hout moest hij pas na negen maanden terugbetalen. Het was een gunst van een plaatselijke zagerij met wie we vandaag nog steeds af en toe samenwerken. Zo zie je maar dat je veel kan bereiken door aan de juiste mensen de juiste dingen te geven.”
In 1993 overlijdt Karel plots en nemen zijn twee kinderen het over. Intussen mag de familie Mintjens zich tot het lijstje van de rijkste Belgen rekenen. Dat word je niet zomaar, maar Carl wijt het vooral aan de onuitputtelijke werklust van de familie. “Vader had het talent om het beste in mensen naar boven te halen. Tania en ik hebben ontzettend veel van hem geleerd. Onze winnaarsmentaliteit hebben we van hem geërfd. Ons bedrijf produceerde zestig jaar lang meubelen die verkocht werden via meubel- en interieurwinkels wereldwijd. Dat is nu voorbij. Ik heb net als mijn vader een uitgesproken visie en schuw grote beslissingen niet. Vandaag zetten we alles in op de productie van houten meubelen op maat die we lokaal verkopen. Op die manier zet ik de droom van mijn vader vandaag verder op een duurzame en lokale manier.”
Kempense kampioenen We dalen af naar de kelder van de Mintjens-fabriek, ingericht als café met een traditionele toog, biljarttafels, eikenhouten stoelen en sporttrofeeën. We vragen naar het Bosuil-dossier. Tania Mintjens is immers eigenares van de grond waarop het voetbalstadion staat en het dossier blijft de voetbalwereld beroeren. Carl is hierover kort en duidelijk: “Daar kan ik niks over vertellen, dat dossier ligt bij mijn zus. Dat sport een familiale passie is, staat wel als een paal boven water. Dat is altijd zo geweest.”
Vlakbij de fabriek is daar een mooi bewijs van te vinden: de Mintjens-arena, opgericht door Karel om er zijn eigen voetbalploeg ‘FC Karel Mintjens’ te laten shotten.
Carl: “Nonkel Frans was profrenner in het team van Eddy Merckx, nonkel Jules was een talentvolle voetballer. Tania werd Belgisch kampioen Olympisch turnen. Ikzelf trainde als judoka mee met de Belgische ploeg – gecoacht door Jean-Marie Dedecker – en stond enkele keren op het podium als universitair Belgisch kampioen. Al mijn zonen spelen rugby, eentje zelfs eventjes op Belgisch niveau en mijn dochter was net als ik landskampioen judo. De appel valt dus niet ver van de boom.”
Over bomen gesproken, ook daar heeft Carl heel wat over te vertellen. Tijd dus voor een rondje in de fabriek, waar we al snel merken dat alles draait rond die ene grondstof: hout.
Lokaal en duurzaam “Dankzij mijn vader ben ik altijd heel nauw verbonden geweest met de natuur. Ik ben ook dierenarts van opleiding. Als kleine jongen ging ik al mee om hout uit te zoeken en het aankoopvak te leren”, legt Carl uit. “Dat we alleen hout hebben uit duurzaam beheerde bossen is voor mij meer dan evident. Veel van dat hout is afkomstig uit onze bossen die verspreid liggen over Malle. Eind dit jaar installeren we hier ook een eigen zagerij, waar we een deel van de stammen zelf gaan verzagen. Op die manier wordt de cirkel rond. We houden zoveel mogelijk, zoniet alle, bedrijfsprocessen in eigen handen. Van het planten van de bomen tot het beleveren van de klant.”
Wat volgt is een technische uitleg over hoe Carl zijn fabriek doorheen de jaren steeds meer zelfvoorzienend heeft gemaakt. Hij leidt ons naar een reusachtige verwarmingsruimte en vertelt hoe er geen snipper verloren gaat doordat hij een proces heeft gevonden om met het houtafval de fabriek te verwarmen. De zonnepanelen die blinken op de daken zijn goed voor zes gigawattuur aan energie. “We investeren in de nieuwste batterijtechnologie en momenteel onderzoek ik hoe ik van boomschors een nieuwe energiebron kan maken. Ik heb mijn eigen boerderij die ik nu deels aan het ombouwen ben tot bamboe- en notenboomplantage. Nog nieuw is mijn bedrijf TRIPPP waar ik samen met een partner ‘sleutel-op-de-deur-huizen’ in hout aflever. We hebben er intussen al zeven gebouwd en er lopen vergunningen voor nog eens 46 andere.” Zo goed als alles wordt gebouwd in, jawel, Malle. Lokale grond, lokale handen. Ook dát is een rode draad doorheen het Mintjens-verhaal.
Nieuwe winkels
Die lokale handen zien we aan het werk wanneer we de fabriek doorkruisen waar zware, complexe machines in harmonie werken met handig volk dat zorgt voor de finishing touch. Lijmen, schuren, snijden, meten, ontwerpen, … het gebeurt er allemaal. “Vroeger stond elke hal voor één stap in het productieproces. Nu organiseren we ons per meubelsoort. Dat vereist een complete transformatie van het productieproces, iets waar ik al meer dan twee jaar mee bezig ben.”
We houden halt voor een complexe constructie, een houten kerkorgel uit 75 verschillende onderdelen. “Het is voornamelijk bedoeld voor de Amerikaanse markt. Iedere dag maken we er twee. Alles moet tot op de millimeter juist zijn.”
Niet alleen het productieproces werd compleet herdacht. Waar Mintjens tot voor kort uitsluitend verkocht aan verdelers en meubelzaken gooiden ze het roer in 2021 plotsklaps om. “Ik heb al mijn zakelijke klanten wereldwijd een brief gestuurd om hen te vertellen dat we niet langer voor hun zouden produceren. Vandaag verkopen we direct aan de eindklant: aan particulieren, interieurarchitecten en projectontwikkelaars. Het werd niet overal in dank aanvaard, maar voor mij was het een logische stap. Door de globalisering en de daarbij gepaarde productie in lageloonlanden stond ons businessmodel al jaren onder druk. Veel van mijn concullega’s gingen failliet. Dat we nog steeds hier kunnen produceren heeft onder meer te maken met onze constante focus op productiviteit, vernieuwing en maatwerk.”
De 3000 m² grote showroom in Malle doet dienst als inspiratie voor al die eindklanten. En sinds zaterdag is er dus ook een showroom in Rumst. “Want we laten heel graag zien wat we maken.”