De slagerij heeft een hele geschiedenis achter de rug. Ze werd gesticht door Kees De Bondt die eigenlijk varkensslachter was. Nadien nam de zoon van Kees, Petrus De Bondt de zaak samen met echtgenote Louisa Vermeiren over. Zoon Jaak kwam vroeg mee in de winkel en nam die daarna over in 1967 samen met zijn echtgenote Simonne De Winter. Het koppel had twee dochters, Martine en Ann en het is laatstgenoemde die met haar man Ludo Brocatus in 1985 de zaak op haar beurt overnam. Ludo en Ann zijn dus de vierde generatie van de winkel die werd opgericht in het jaar 1918, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog dus.
Ann is geboren en getogen in Brasschaat, Ludo is afkomstig van Wuustwezel. Het koppel heeft de zaak 38 jaar met hart en ziel gerund.
“Het is keihard werken, maar we hebben een bijzonder trouw cliënteel. We gaan hen zeker missen, dat is duidelijk. Die dagelijkse babbel met de mensen, hun kleine en grote verhalen. Veel klanten kwamen hier hun leven lang en velen onder hen kochten vooral onze eigen charcuterie, gerookte producten, salades en zo meer. Het ambachtelijke spreekt hen vooral aan. Wij krijgen onze varkens en runderen in halve karkassen binnen en versnijden alles zelf. Vroeger waren we zes dagen op zeven open, de laatste jaren hadden we al twee sluitingsdagen. Maar er was een tijd dat wij de enige Brasschaatse slager waren die ook op zondag geopend was. Nu zijn ze bijna allemaal op zondag open”, zegt Ludo.
Ludo en Ann hebben de zaak twee keer grondig verbouwd. Dat deden ze telkens toen er een kind werd geboren. Tijdens de coronaperiode deed de slagerij goede zaken. “De mensen konden toen niet op restaurant en daarom gingen ze thuis meer aan het kokkerellen. Maar de laatste jaren zien we toch dat de klanten meer prijsbewust zijn geworden. We hebben ook veel geluk gehad met ons personeel. Nooit waren er problemen, dat doet echt wel deugd. We stoppen aan het einde van het jaar, nog voor de feestdagen. Dan is het tijd om te genieten”, voegt Ann eraan toe.