Van Hool plant nieuwe uitbreidingen in het buitenland

Van Hool busBusbouwer Van Hool uit Koningshooikt bij Lier heeft plannen om nieuwe fabrieken in het buitenland te bouwen. Zo wordt er gedacht aan een fabriek voor bussen in de Verenigde Staten en aan een fabriek voor opleggers. Voor die laatste is nog niet bekend in welk land die investering zal gebeuren.

De busbouwer levert in de Verenigde Staten nu al bussen voor de privé-markt. Maar om te kunnen leveren aan maatschappijen die instaan voor openbaar vervoer moet er worden geproduceerd in de VS zelf. Daarom onderzoekt Van Hool nu of het een fabriek in de Verenigde Staten kan opstarten.

‘Van Hool is nu al de nr. 1 op de Amerikaanse markt van privé-autocars’ zegt woordvoerder Dirk Snauwaert. ‘We hebben 35% van die markt in handen, wat goed is voor 1500 bussen per jaar. Maar de markt van het openbaar vervoer, dat wil zeggen de stadsvervoerbedrijven, is momenteel voor ons gesloten. Het is een markt van 5000 à 7000 voertuigen per jaar, dus erg interessant.”  De eis om in de VS zelf te produceren is een protectionistische maatregel waartegen klachten lopen bij de Wereldhandelsorganisatie. Maar op de uitslag daarvan wil Van Hool niet wachten, vandaar het onderzoek naar de mogelijkheden om daar zelf te produceren.

Over de mogelijke locatie van de fabriek en het aantal voertuigen dat zou worden geproduceerd kan nog niets worden gezegd. Daarvoor moet het resultaat van de studie worden afgewacht. Tegen 2018 moet de beslissing genomen zijn. Van Hool werkt in de Verenigde Staten o.m. samen met privé-vervoersbedrijf Greyhound, bekend voor zijn lange-afstandsvervoer over de verschillende Amerikaanse staten heen. Voor dat bedrijf worden oudere bussen helemaal gerenoveerd.

In contrast met deze buitenlandse uitbreidingsplannen staat de sluiting van de verlieslatende dochter EOS in Bree. Daar verliezen 161 mensen hun baan. De sluiting wordt op dit moment afgerond. Van Hool zegt daarover dat “elke bus die in het buitenland wordt gemaakt nooit in België had kunnen worden gemaakt wegens de hoge loonkosten”. België blijft in ieder geval het innovatiecentrum van de groep, zegt het bedrijf. Ook de productie van voertuigen met een hoge toegevoegde waarde zoals dubbeldekkers en trambussen blijft in België.