Kantoren worden steeds kleiner

ambtenarenAmbtenaren werken vandaag in een werkruimte van gemiddeld 15 m2, bij werknemers in de privésector gaat het om 10 à 12 m2. Daarmee is de werkruimte in drie jaar tijd opvallend genoeg zo goed als gehalveerd, en dat zowel voor ambtenaren als werknemers . Al is de werkplek bij de overheid nog altijd iets groter dan bij de meeste bedrijven, heeft de Antwerpse Group Hugo Ceusters-SCMS, één van de grote spelers in commercieel- en overheidsvastgoed vastgesteld.

Zowel overheden als bedrijven doen er hoe langer hoe meer aan om de oppervlakte voor de huisvesting van hun personeel en de kost ervan terug te brengen tot wat werkelijk noodzakelijk is. Daarbij kiezen ze voor de middenweg: niet meer dan nodig, maar ook niet te weinig oppervlakte om goed te kunnen werken.

Volgens Group Hugo Ceusters-SCMS, die vorig jaar instond voor een transactievolume van zo’n 200.000 m2, voorzien overheden zo vandaag maximum 15 m2 werkruimte per persoon. Dat terwijl men in 2012 en de jaren voordien nog sprak van gemiddeld 25 à 30 m2 per ambtenaar. In de privésector zien we eenzelfde beweging: vandaag beschikken werknemers over een werkruimte van circa 10 à 12 m2, in 2012 was dat nog 20 m2. Niet onbelangrijk: in de voorzien oppervlakte is ook de nodige cafetaria- en vergaderruimte voorzien.

“Veel kleiner zal het niet meer worden, maar het is wel duidelijk dat men het niet meer zo groot wil als vroeger. Kleiner is de trend: niet alleen in de theorie, maar stilaan ook in de praktijk”, aldus Ingrid Ceusters-Luyten. “Zo ruilt men zijn oude gebouwen almaar vaker in voor nieuwe en bijgevolg dus ook efficiëntere panden. Het biedt de mogelijkheid om een energie- en kostenbesparing door te voeren, want hoe minder ruimte je inneemt, hoe minder je moet verwarmen en koelen, hoe minder de CO2-uitstoot is.”

Daarnaast spelen zowel overheden als bedrijven in op de nieuwe realiteit: de fileproblematiek neemt toe, almaar meer mensen doen aan thuiswerken, en nieuwe werkvormen zoals desk sharing raken stilaan ingeburgerd. “Als het kan wordt de beperkte ruimte op een intelligente manier gebruikt”, aldus Ingrid Ceusters-Luyten. “Zo wordt niet alleen de energie-efficiëntie groter, maar ook de efficiëntie in het algemeen.”

Veeleer dan het bedrijfsleven zullen het de openbare instellingen zijn die zowel dit jaar als volgend jaar hun verhuisplannen in de praktijk zullen brengen en voor grote transacties op de kantorenmarkt zullen zorgen. “Overheidsbedrijven spelen op dat vlak een voortrekkersrol en zullen hun oude kantoren nog meer willen inruilen voor een energie-efficiënter, nieuw en goed aangepast gebouw”, stelt Ingrid Ceusters-Luyten.

Belangrijkste reden voor al die grootse verhuisplannen is de lagere energiefactuur. Alleen al door een gebouw van 1000 m² uit de jaren ‘60 – zoals er heel wat overheidsgebouwen zijn – in te ruilen voor een recente nieuwbouw, kunnen de kosten volgens schattingen van de vastgoedgroep maandelijks met zo’n 1.500 euro gedrukt worden.

In eenzelfde verhuisbeweging kiezen overheden – maar ook bedrijven – er steeds meer voor om te decentraliseren. M.a.w.: indien mogelijk probeert men z’n ambtenaren of werknemers niet meer dagelijks naar de “hoofdzetel” in Brussel te laten pendelen, maar kunnen ze terecht in een kantoor in een naburige centrumstad. Die trend wordt bevestigd door de take-upcijfers van vorig jaar, waarbij de Vlaamse kantoormarkt met 267.000 m2 een grote inhaalbeweging maakte ten aanzien van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ( 461.000 m2/jaar).

“Met 83 uur fileleed per jaar voor wie elke dag naar Brussel moet pendelen, is de hoofdstad voor veel jonge mensen immers een ‘no go-zone’ geworden”, duidt Ingrid Ceusters-Luyten. “Ter vergelijking: wie tewerkgesteld is in Londen pendelt gemiddeld 81 uur per jaar, in Europa ligt het gemiddelde op 53 uur per jaar.”