ballien maris

Nieuwe drukpers zorgt voor emotioneel moment

De Hasseltse drukkerij Baillien-Maris legt op dit moment de laatste hand aan fors investeringsprogramma van 2,5 miljoen euro. Het grootste deel daarvan gaan naar de nieuwste Heidelberg XL Speedmaster, het neusje van de zalm in de vellendruk. “Het resultaat is dat we niet alleen sneller, maar ook met nog hogere kwaliteit en flexibeler kunnen drukken”, zegt CEO Patrick Baillien van de familiale Hasseltse drukkerij.

Drukkerij Baillien-Maris is gespecialiseerd in het drukken van magazines, infobrochures, folders en boeken. Vorig jaar haalde het bedrijf een omzet van 5 miljoen euro. Op dit moment telt het bedrijf 25 ervaren medewerkers. “Daarnaast zijn we nog op zoek naar 4 extra mensen”, aldus Patrick Baillien. Ongeveer de helft van de opdrachten komen uit het buitenland, vooral Nederland.

Investering
Om die kwaliteit en de service nog op te vijzelen, wordt er momenteel 2,5 miljoen geïnvesteerd in nieuwe machines, onder meer in een nieuwe vouwmachine en drukplaatontwikkelmachine. Op dit moment wordt ook de laatste hand gelegd aan de montage van de nieuwste Heidelberg XL Speedmaster. De pers haalt een snelheid van 18.000 vellen per uur en levert een grote tijdswinst op.

Emotioneel

En toch is de montage van de nieuwe pers voor oprichter Clement (70) Baillien en zoon Patrick (50) ook een emotioneel moment. Bij de installatie van de voorganger van deze pers in 2006, verloor Patricks broer Vincent het leven in een smartelijk verkeersongeval. “Ik denk er nog vaak aan”, zegt Patrick. “We hebben er toen nog aan gedacht om de nieuwe pers af te zeggen. We hebben dat uiteindelijk niet gedaan. Een paar jaar later begon de crisis. Dat heeft toch wel voor een serieus omzetverlies en de nodige paniek gezorgd. Bij vele drukkerijen stond het water aan de lippen. Sommige haalden het niet, andere clusterden samen. Wij zijn altijd onze eigen weg blijven gaan. Maar nu de nieuwe Heidelberg wordt gemonteerd, denken we automatisch terug aan het verlies van Vincent. Ja, het doet ons wat…”