De stellingenoorlog tussen Voka en de vakbond ACV gaat verder. De uithaal van ACV-voorzitter Vranken wordt door Voka afgedaan als een prikje met een waterpistool… “Na 3 weken intens speurwerk kwam de studiedienst van ACV Limburg met een paar komma’s (zelfs geen punten) waarmee ze (uiteraard) naar de pers stapten… Als zij nu beweren dat wij cijfers verzwegen hebben, dan is dit niet minder dan een hele leugen. Dat zij ons leugenaars noemen, is bijzonder respectloos”, reageert Johann Leten.
Het zit Voka Limburg hoog dat de cijfers van een studie door de vakbond worden geïnterpreteerd alsof Limburgse werkgevers ouderen en anderen discrimineren bij aanwervingen.
“Compleet uit de context gerukt”, reageert Johann Leten. “In de studie worden maar liefst 26 eigenschappen onderzocht op basis waarvan bedrijven personeel aanwerven. Wij hebben de volledige tabellen gepresenteerd, dus zeker niets achtergehouden. De juiste motivatie staat op plaats 1, kennis van de landstaal op 2, passen binnen bedrijfscultuur op 3, flexibiliteit op 4, etcetera. Als we kijken naar de minst bepalende eigenschappen dan staat leeftijd op de allerhoogste plaats… Op basis van deze cijfers stellen dat Limburgse werkgevers discrimineren, is een leugen. De verschillen tussen Vlaanderen en Limburg zijn in dit verband overigens statistisch onbeduidend. Een werkgever zal écht niet afknappen op leeftijd, werkloosheid of de vakbond. Het ACV schildert onze werkgevers af als simpele zielen die zich blindstaren op drie eigenschappen. Dat pikken wij niet!”
SD Worx, dat de studie uitvoerde, lijkt Voka bij te treden. “Tijdens de presentatie van de onderzoeksresultaten wezen we er reeds op dat echt statistisch relevante verschillen tussen Limburg en Vlaanderen slechts bij twee aanwervingscriteria zeer opvallend waren”, zegt Johan Van Duyse, strategisch adviseur SD Worx. “Bij de vraag of de kandidaat bereid is flexibele uren te werken in functie van de noodzaak (60% van de Vlaamse zaakvoerders vond dit helemaal doorslaggevend, en niet minder dan 74% van de Limburgse zaakvoerders deden dat). De kennis van de eerste landstaal was de tweede: helemaal doorslaggevend voor 94% van de Limburgers, tegenover 77% voor de Vlaamse zaakvoerders.”
“Deze cijfers bewijzen dat de Limburgse zaakvoerders op zoek zijn naar geëngageerde flexibele medewerkers, wat ook hun achtergrond is, iets wat volledig past in het ultieme besluit van onze studie: het gaat om de motivatie mijnheer,” besluit Van Duyse.
En Voka Limburg concludeert: “Een laatste cijfer nog. De Limburgse werkgevers staan inderdaad iets meer afkerig tegenover gesyndiceerde werknemers (voor 18% helemaal doorslaggevend) dan de Vlaamse (15%). Ook dit is statistisch misschien niet relevant, maar als we de holle retoriek van het ACV hoorden en lazen, begrijpen we dit wel.”