ACV: “Loonhandicap is geen 16 maar 4,6 procent”

Jean Vranken van het ACV wordt er moedeloos van: “In alle discussies met de werkgevers blijven ze klagen over de loonhandicap ten opzichte van onze buurlanden. Ze houden daarbij vast aan een percentage van gemiddeld 16 procent. Maar dat cijfer klopt dus niet. Een nationale expertencommissie heeft berekend dat de werkelijke kloof amper 0,55 tot maximaal 4,6 procent bedraagt. In sommige sectoren ligt onze loonkost zelfs lager. De werkgevers ‘vergeten’ immers de vele miljarden aan loonsubsidies, lastenverlagingen en andere voordelen mee te rekenen. Serieuze bedragen die niet allemaal in de RSZ-statistieken te vinden zijn. De loonkloof van de werkgevers is dus zeker niet de Grand Canyon waarover ze zo vaak praten. En dat bemoeilijkt de discussie natuurlijk.”

Jean VrankenHet ACV wil desondanks dat zelfs het kleine loonsteegje toch wordt dichtgefietst. “Maar dan niet door een algemene lastenverlaging,” vindt Vranken. “Want voor heel wat bedrijven en sectoren heeft dat geen zin. Een bakker op de hoek heeft geen buitenlandse concurrentie. Dat zou dus weggegooid geld zijn. Het is beter de inspanningen gericht te doen. Onderzoek wijst uit dat de meeste extra tewerkstelling gecreëerd wordt als de laagste lonen goedkoper worden voor de werkgever. Laat ons dus daar op focussen.”

Vranken beseft dat voor alle uitgaven ook extra inkomsten moeten gegenereerd worden. “En ook daarvoor hebben we een voorstel. Een meer efficiënte belasting op kapitaal is de beste oplossing. België is op dat vlak een echt belastingparadijs in vergelijking met andere landen. Een vermogensbelasting zou veel eerlijker zijn dan de werkende mensen te bestraffen.”