Marc Warson, voorzitter van VKW Limburg, legt uit: “2023 was een erg uitdagend en moeilijk jaar. In de twee voorgaande jaren werden erg hoge groeicijfers opgetekend, gedreven door de heropleving na de coronaschok en door de vervolgens ongekende prijsstijgingen van energie en grondstoffen en de hoogoplopende inflatie, met al bij al nog verrassend goede rendementscijfers bovendien. Maar van al die turbulentie kwam in 2023 duidelijk de weerbots. Enerzijds doordat na de energieschok energieprijzen in 2023 – en tot op vandaag – op een veel hoger niveau bleven hangen. Anderzijds doordat de automatische loonindexering in ons land onze bedrijven, zeker zij die internationaal in concurrentie staan, meteen vól in de wind zette van die hoge inflatie. Die combinatie legde eens te meer het essentiële concurrentiekrachtprobleem van onze economie bloot.”
Omzet onder inflatie
“Natuurlijk zien we verschillen tussen sectoren, maar we mogen niet vergeten dat ook dienstenbedrijven, bouw of handel een sterke maakindustrie als motor nodig hebben om een economisch groeiverhaal te kunnen blijven schrijven. We hameren al lang op de dringende nood aan een krachtig industriebeleid. Aanvankelijk leek voor de zomer het besef te groeien, maar vooralsnog wordt er weinig echt in stelling gebracht om onze maakindustrie te beschermen. De regeringsvorming en dringend noodzakelijke hervormingen blijven uitstellen doet hier geen goed aan.”
De totale omzet van de Top 500-bedrijven steeg in 2023 nominaal weliswaar met +3,5% tot 48,21 miljard euro, maar bleef daarmee onder de gemiddelde inflatie van 4,06%. Een daling in reële termen dus. De industrie moet zelfs nominaal een daling toestaan van -2,8% en ziet, na een herstelbeweging de voorbije twee jaar, haar aandeel in de Top-500 terug (verder) afkalven tot nog slechts 45%. De dienstensector en de bouw gingen er omzetmatig wel nog duidelijk op vooruit (+13%).
De totale export van de Top-500 -bedrijven daalde in 2023 met -2,15% van 19,61 naar 19,19 miljard euro. Het aandeel van de export in de omzet kelderde echter van 47,9% een jaar geleden, tot een historisch dieptepunt van 41,8%, waarmee de eerdere heropleving van de vorige twee jaren volledig werd uitgewist. “Verontrustend, want export blijft een belangrijke groeimotor, niet in het minst voor onze Limburgse economie”, stelt Warson. “Getuige het feit dat, ondanks de terugval, de exporterende Top-500-bedrijven met een gemiddelde van +3,3% in totale omzet een stuk sneller groeien dan niet-exportbedrijven (+1,1%).
Meer mensen
Ondanks de beperkte omzetgroei, remde de groei in tewerkstelling bij de Top-500 -bedrijven in 2023 allerminst af. Met een totaal van 121.847 medewerkers, wat overeenkomt met 40% van de totale bezoldigde tewerkstelling in Limburg, werd een toename van +6,92% genoteerd. De achtste stijging op rij en zelfs de sterkste sinds 2017. In combinatie met de in 2023 opnieuw sterk gestegen loonkosten – gemiddeld kost een TOP500-werknemer +6,4% meer in deze editie – schoot de totale personeelskost voor de TOP500-bedrijven zo met gemiddeld +13,4% de hoogte in. Door de combinatie met een zwakke omzetgroei daalde de arbeidsproductiviteit (omzet per werknemer) hierdoor met -3,2%. En daar blijkt opnieuw uitsluitend de industrie debet aan met een daling -6,7%. De industriebedrijven waren in 2023 over het algemeen dus nog duidelijk terughoudend om de tering naar de nering te zetten op vlak van personeel, allicht mede door de krappe arbeidsmarkt.
Maar investeringen blijven
Een opsteker is dat de Top-500-bedrijven in 2023 wel ruimer bleven investeren, getuige de met +15,6% gestegen afschrijvingen. Maar winsten terug investeren kan maar zolang de winstgevendheid van onze bedrijven op peil blijft. En op dat vlak moesten de grootste ondernemingen het voorbije jaar opnieuw terrein prijsgeven, heel wat meer sloten af met verlies, dalende rendabiliteitratio’s in vooral bouw en industrie en een gemiddelde nettowinst die met -9,2% daalde. Diensten en handel deden het gelukkig wat beter.
“Algemeen kunnen we over 2023 spreken als een kwakkeljaar voor onze economie, waarin vooral de maakindustrie het erg moeilijk had om zich in de context van internationale concurrentie te handhaven”, besluit Marc Warson. “Vooralsnog wijzen in 2024 helaas weinig signalen op beterschap. Maar we maken er absoluut het beste van, en wie weet, werpt dat alsnog zijn vruchten af en sluiten we 2024 af met een positieve noot.”