Johan Halsberghe Café d’Anvers Foto: RR

Een smakelijk stukje Antwerpen in New York: chef Johan Halsberghe leert Amerikanen Belgische keuken kennen in Café d‘Anvers

Voor een stukje Antwerpen in de VS moet je in East Harlem, New York, zijn. Topchef Johan Halsberghe opende daar in februari zijn Belgische brasserie Café d‘Anvers. De naam en het interieur zijn een eerbetoon aan de stad waar hij opgroeide. Halsberghe veroverde eerder al de Amerikaanse harten met chocomousse, en hoopt hen nu ook te doen warmlopen voor klassieke Belgische kost: van garnaalkroketten en aspergesoep tot vol-au-vent.

New Yorker Andy Doro heeft een Instagram-account (@everycountryfoodnyc) gewijd aan een opvallend hobbyproject: sinds 2016 doorkruist hij New York in een poging om te proeven van de lokale keuken van elk land ter wereld. Ondertussen zit hij al aan 153 landen. Het toont aan wat voor een culinaire speeltuin de Big Apple is, met meer dan 25.000 restaurants voor een zeer diverse bevolking van 8 miljoen. Maar hoewel je hier om het hoofd geslagen wordt met Italiaanse trattoria’s, Duitse biergartens en Franse bistrootjes, is er slechts een handvol restaurants waar je echte Belgische stoverij met frietjes kan gaan eten. Enter: Johan Halsberghe.

Na stages bij verschillende sterrenrestaurants en culinaire omzwervingen van Thailand tot Australië en Zuid-Amerika, landde Halsberghe in 2010 in New York als privé-chef van de Belgische ambassadeur bij de Verenigde Naties. Daar kookte hij voor allerlei hooggeplaatste gasten, van Europese royalty tot Hillary Clinton en Ban Ki-moon. Na enkele jaren stampte hij ook zijn eigen cateringbedrijf Mojo uit de grond, waarmee hij Belgische chocomousse begon te verkopen. Je kan zijn desserts nu vinden in 800 verschillende Amerikaanse winkels, verspreid over de hele oostkust, van Boston tot Florida.

Johan Halsberghe: “Ik wou iets creëren dat echt van mij is, en dat Antwerpen en België mooi vertegenwoordigt.” Foto: RR

Slechte timing

Halsberghe is dus ook een succesvol ondernemer; al ging het hem niet altijd voor de wind. Gemotiveerd door de populariteit van zijn mousses bij de immers kritische New Yorkers, opende hij de allereerste chocomoussebar in de stad, en haalde daarmee direct de New York Times en Time Out. Het leverde een resem bezoekers op, maar zijn timing kon moeilijk slechter: de bar opende in februari 2020, luttele weken voordat corona de stad maandenlang lam legde.

Johan en zijn echtgenote, de Braziliaanse Jacqueline Queiroz, wisten de zaak overeind te houden, maar besloten de chocomoussebar om te bouwen tot een Braziliaanse cocktailbar. Toen het pand ernaast vrijkwam, werd het idee voor Café d‘Anvers geboren: een klassieke Belgische brasserie met een aantal internationale tinten, een miniversie van de chocomoussebar en een afhaalvenster dat op termijn als “frietkot” gaat dienen.

De bar in de vorm van een zeecontainer, als ode aan de Antwerpse haven. Foto: RR

“Ik wou iets creëren dat echt van mij is, en dat Antwerpen en België mooi vertegenwoordigt”, vertelt Halsberghe ons. “Ik heb veel goede herinneringen aan Café d’Anvers in Antwerpen, dus er is de nostalgische factor, en het is ook een naam die de Amerikanen kunnen uitspreken.” Het Antwerpse concept wordt doorgetrokken in het hele restaurant: als ode aan de haven werd de bar in de vorm van een zeecontainer ontworpen, en een gekaderde stadskaart siert de muur. Het pièce de résistance is echter het toilet, dat met rode neonlampen en een schemerige muurschildering van de Belgisch-Jamaicaanse kunstenares Adeline Jadot de louche, zwoele sfeer van het Schipperskwartier oproept.

“De mensen beginnen de weg naar ons restaurant te vinden omdat er te weinig aanbod in hun buurt is. Of omdat ze het beu zijn om al dertig jaar naar hetzelfde restaurant te gaan”

Johan Halsberghe

“Ik ben ook van plan om hier wat typisch Antwerpse producten in de kijker te zetten. Ik heb daar al iets van kledingmerk ANTWRP staan, en een fles gin van Toby Alderweirelds MM Antverpia. Ik hoop daar binnenkort onder meer Elixir d’Anvers en Antwerpse Handjes aan toe te voegen.”

Foto: RR

Toegevingen

Qua menu doet Café d‘Anvers denken aan de betere Belgische brasserie, denk aan steak-friet, stoverij en vol-au-vent. De Noordzeegarnalen en witte asperges worden rechtstreeks uit België of Nederland geïmporteerd. Maar er zijn ook wat toegevingen aan het Amerikaanse cliënteel. “De klassieke Amerikanen eten alleen wat ze kennen. Dus hier en daar hebben we er wel iets tussen gestoken zoals crab cake of quinoasalade”, zegt Halsberghe.

Binnenkort hoopt hij ook mosselen op zijn menu te kunnen zetten. De frietbakjes – in Belgische driekleur, uiteraard – staan al te pronken bij het afhaalvenster van zijn verhoopte frietkot. “We gaan hier aan het venster frikandellen en huisgemaakte bitterballen verkopen en ook tien tot twaalf zelfgemaakte Belgische sauzen aanbieden. Dit restaurant was meer dan twintig jaar lang een hamburgerzaak, en in Amerika blijft de hamburger toch de populairste afhaalmaaltijd, dus dat gaan we ook aanbieden.”

Bovenaan staan de frietbakjes in Belgische driekleur al te pronken bij het afhaalvenster dat een frietkot moet worden. Foto: RR

Voor die droom werkelijkheid kan worden, moet Halsberghe nog door de New Yorkse bureaucratie ploeteren, de nagel in de doodskist van elke kleine ondernemer in deze stad. Hij wacht al verschillende maanden op vergunningen voor de gasleidingen. “Voor elke deur die je opendoet, sluit er een andere. Er zijn zoveel regels die constant veranderen, en niet iedere ambtenaar weet alles, dus je loop een beetje rond in cirkels.”

Sinds februari kookt hij dus een beperkt menu op een elektrisch fornuis, al brengt dat in een oud gebouw in New York ook risico’s met zich mee. “We hebben hier al wat elektriciteit moeten bijsteken. Daar moeten we mee oppassen. Tijdens de tweede week dat we open waren, zijn drie van onze zekeringen in brand gevlogen. Het was een volgeboekte zaterdagavond, en ik heb iedereen naar huis moeten sturen!”

“Je kan van vandaag op morgen op straat leven, maar je kan hier ook iets uitbouwen waar je nooit van had durven dromen”

Johan Halsberghe

Een zaak openen in New York is niet evident, laat staan drie zaken in vier jaar tijd, zoals Halsberghe deed met de chocomoussebar, cocktailbar en nu dit restaurant. Sinds de pandemie zijn voedselproducten heel duur geworden en wordt het bovendien steeds moeilijker om goed personeel te vinden.

Maar dat maakt het ook interessant, zegt Halsberghe. “Je kan van vandaag op morgen op straat leven, maar je kan hier ook iets uitbouwen waar je nooit van had durven dromen. We zitten in de rijkste stad ter wereld. Een paar weken geleden was er bijvoorbeeld iemand die een deal wou sluiten om een kopie van onze cocktailbar te openen in Singapore. Alles kan in New York.”

Het toilet brengt het Schipperskwartier in herinnering. Foto: RR

Te weinig promotie

De Belgische expatgemeenschap in New York begint de weg naar het restaurant al te vinden, maar Halsberghe wil ook graag een echt buurtrestaurant worden. “We zitten in East Harlem, een buurt die vroeger een beetje een slechte naam had, ook al zitten we hier op maar vier straten van de Upper East Side, de rijkste buurt van New York. De mensen beginnen de weg naar ons restaurant te vinden omdat er te weinig aanbod in hun buurt is. Of omdat ze het beu zijn om al dertig jaar naar hetzelfde restaurant te gaan.”

Een Belgisch restaurant is vaak nog een enigszins obscuur concept voor de Amerikanen: op Google Maps wordt de zaak bijvoorbeeld als Frans restaurant aangeduid, omdat de categorie ‘Belgisch restaurant’ daar zelfs niet bestaat. “België staat wel bekend om zijn kwalitatief eten, maar het wordt te weinig gepromoot. We worden nog altijd te veel als een soort Franse keuken gezien, terwijl ik denk dat onze comfortfood veel beter is. Maar ja, de geschiedenis van de french fries, krijg dat maar eens uitgelegd!”

Belgische bieren zijn ondertussen wél een bekend kwaliteitsproduct in de VS. Halsberghe heeft dus ook verschillende Belgische bieren op het menu, zoals Chimay, Westmalle en Kriek Lindemans. Al is dat niet noodzakelijk waarvoor hij bekend wil staan, wél voor het eten met een uitstekende prijs-kwaliteitsverhouding. “Ik wou graag een filet mignon aanbieden, maar daar zou ik dan 50 dollar voor moeten vragen. Ik heb onderzoek gedaan en ben terechtgekomen bij de baseball steak: het stukje vlak onder de filet mignon, dat eenzelfde zachtheid heeft maar eigenlijk meer smaak, en dat voor een derde van de prijs!”