Lodewijk en Andreas kochten zeven jaar geleden in de Laarhofstraat in Schelle een oude hoeve met tweeënhalve hectare landbouwgrond. Dit was de plek waar ze hun beide passies zouden samenbrengen.
Kleine Lodewijk stond als kind al dolgraag samen met zijn moeder in de keuken. Hij kreeg zijn opleiding bij Colomaplus in Mechelen, deed stages bij De Karmeliet in Brugge en Het Gebaar in Antwerpen en ontwikkelde zich verder als souschef bij sterrenzaken als Centpourcent in Sint-Katelijne-Waver en De Pastorale in Reet. Hij staat in het restaurant alleen in de keuken. “Maar op het moment dat ik begin, is de helft van het werk al gedaan”, zo verwijst hij naar de rol van zijn broer.
“Lodewijk is binnen de baas, ik buiten”, lacht tweelingbroer Andreas. Hij had als kind al een eigen moestuintje en is hovenier en imker van opleiding. De jongen met groene vingers ontfermde zich eerder al over de moestuin van Centpourcent en doet dat nu voor hun gezamenlijke project. ‘Erfgoed’ is hier de naam van zijn groentetuin, waar ook kruiden en fruit worden gekweekt. “Mijn mama is in de praktijk de voltijdse boerin, ik overleg met Lodewijk over wat hij nodig heeft in de keuken en ga op zoek naar verschillende variëteiten die hij kan serveren. Zelf kan ik niet meer hele dagen werken. Ik moet mij beperken tot twee of drie uurtjes per dag”, zegt hij.
Tegenslag
Om dat te begrijpen, moeten we even terug naar 2017, het jaar waarin een groot deel van het leven van de broers werd bepaald. “Begin dat jaar hebben we deze boerderij samen gekocht en zijn we begonnen aan het project van ons leven. In december 2017 ben ik geopereerd aan een cyste in mijn hals, maar dat is helaas misgelopen. Er zijn twee hoofdzenuwen doorgesneden. Daardoor is er een spier in mijn schouder afgestorven en is mijn tong half verlamd. Als ik eet, dan schiet ook mijn rechterkaak in een kramp. Sinds dat moment ben ik lichamelijk niet meer dezelfde”, vertelt Andreas.
“Of die tegenslag onze droom op de helling heeft gezet? Je denkt wel even na, dat klopt”, gaat hij verder. “Maar we zijn doorgegaan, want een droom geef je zomaar niet op. We hebben wel wat moeten aanpassen. Mijn mama krijgt nu hulp van een aantal vrijwilligers om buiten alles rond te krijgen. Zelf ben ik vooral met de grote lijnen bezig.”
De oude boerderij werd met vereende krachten helemaal verbouwd, met de hulp van onder meer de ouders en de twee oudere broers. “We hebben er zes jaar aan gewerkt, het was een megajob. Een deel van het gebouw was ook afgebrand. Tijdens corona hebben we dat stuk afgebroken, alle gevelstenen een voor een proper gemaakt en daarna weer opgebouwd”, zegt Lodewijk.
Het resultaat mag er wezen. De gasten genieten van gerechten met groenten in de hoofdrol in de oude paardenschuur. De authentieke eiken balken en oude bakstenen muren geven de sfeer weer van wat er vroeger was.
Natuur beslist
Het eerste jaar was het nog wat aftasten, maar de puzzel van wat buiten gebeurt en wat er binnen mee gedaan wordt klopte wonderwel. “90 procent van onze groenten, kruiden en fruit hebben we in dat eerste jaar van eigen, biologische kweek gehaald. Dat lukt omdat we ons menu helemaal afstemmen op wat er op dat moment op het veld te krijgen is. Om de vier weken wandel ik met Andreas door de moestuin en dan beslissen we wat we gaan gebruiken”, zegt Lodewijk. “Of beter gezegd: dan beslist de natuur wat we gaan gebruiken”, verbetert hij zichzelf.
Ook minder evidente ingrediënten belanden op het bord. “De paardenbloemen komen binnenkort mee in het menu. Van het gras maak ik sap, zodat de moeilijk verteerbare vezels weg zijn en alleen de smaak overblijft. Ik werk er gerechten mee af of verwerk het in mocktails. Van de brandnetels maak ik een bouillon of een krokantje. Enzovoort.”
Het overaanbod uit de zomer bewaren ze om later te gebruiken. “Denk maar aan pekelen, fermenteren, zouten, enzovoort. Zo durf ik in de winter weleens tomaten serveren. Maar dan alleen in de vorm van chutney of passata. Nooit vers want dat zou indruisen tegen alles wat we hier doen. Frambozen die we in de zomer over hebben, kunnen in de winter terugkomen in een ijsje, mousse of confituur. Zo overbruggen we de donkere maanden.”
Ook dieren spelen hier een rol. De schapen van de buurvrouw helpen om het gras tussen de groentebedden kort te houden. En de bijtjes die imker Andreas houdt, helpen de gewassen te bestuiven. “Met onze eigen honing maakt Lodewijk desserts en we geven ook een lepeltje honing bij de thee”, zegt hij.
Vlees en vis kopen ze wel aan, maar dan zo lokaal mogelijk. “Zo gaan we komende zomer werken met Hereford-runderen die hier in Schelle grazen”, geeft Andreas al mee.
Eigen supermarkt
De samenwerking loopt erg vlot en daar heeft hun nauwe band als tweeling wellicht wel iets mee te maken. “We begrijpen mekaar in een oogwenk. Ik zie meteen aan Lodewijk zijn blik of hij enthousiast is als ik met een nieuw plantje of bloemetje afkom. Daar moeten we niet veel woorden aan vuil maken”, lacht Andreas.
“Elke ochtend leg ik in de keuken een briefje klaar met wat ik uit de moestuin nodig heb. Tegen half tien ligt alles mooi klaar. Mijn supermarkt ligt achter het restaurant en dat is een enorme luxe. Soms zien klanten letterlijk hoe Andreas nog een extra kool of wat kruiden naar de keuken brengt tijdens de service. Een kwartier later kan dat al op een bord liggen”, zegt Lodewijk.
“Als kleuter hadden we al deze droom. Nu het zover is en lopen we hier heel vaak met een glimlach rond”, vertellen de twee met pretoogjes. Niet dat er geen nieuwe dromen meer zijn. “Heb je onze familienaam onthouden (Van den Wyngaert, red.)? We willen dus heel graag hier onze eigen wijn maken. Ook zelf bier maken en zelf distilleren staan op ons lijstje. Er komt ook nog een nieuwe serre en we gaan onze moestuin met een hectare uitbreiden en met de extra oogst een winkeltje voor de buurt openen. Het gaat hier alleen maar leuker worden.”