“Ik zei eigenlijk tegen Pascalle die in mijn frituur hiernaast werkt, dat het fijn zou zijn om een krans te hangen voor de veertigste verjaardag van het café. Maar achter mijn rug regelde ze een artikel in de Gazet, wat een superleuke verrassing”, vertelt Patricia Fratello (58) glunderend.
De Mercator op de Suikerrui 23 is al veertig jaar een begrip voor nachtraven. “Ik ben altijd van 22 tot 8 uur ’s morgens open.”
Patricia is geen poesje om zonder handschoenen vast te pakken. “Ik ben een strenge dus krijg de klanten hier ook effectief buiten tegen acht uur. En wanneer er ruzie ontstaat, loop ik er als vrouw alleen op af en zorg dat het niet tot een hoogtepunt komt of zwier ik ze buiten. Er staan meteen vaste klanten paraat om me te helpen verdedigen, maar die duw ik bewust aan de kant. Twee mannen escaleert veel rapper en draait uit op haantjesgedrag.”
Het begin
Op zeventienjarige leeftijd is ze er eigenlijk per toeval ingerold. “Ik was gestopt met school en wist niet goed wat ik moest doen. Mijn moeder had dit café en viel na een relatie van tien jaar ineens weer alleen. Ook de zorg voor mijn gehandicapte zus kwam op haar schouders terecht.”
“Mijn moeder kreeg een nieuwe relatie en die man wou niet dat ze een café uitbaatte. Toen ben ik op achttienjarige leeftijd zelfstandige geworden”
Patricia Fratello
Na een halfjaar uitpluizen en hulplijn mama steeds paraat via de sneltoets, hield Patricia café Mercator helemaal alleen recht. “Mijn moeder kreeg een nieuwe relatie en die man wou niet dat ze een café uitbaatte. Toen ben ik op achttienjarige leeftijd zelfstandige geworden.”
Plastrons
Maar het begin liep niet van een leien dakje. “Ik heb twee jaar zwarte sneeuw gezien. De andere uitbaters liepen hier met een arendsogen voorbij en gingen ervan uit dat ik het niet lang meer ging volhouden. Maar zie me nu, ik heb veel buren zien komen en gaan hoor.”
Patricia trok zich van weinig iets aan. “Ik zette mijn muziek wat luider en begon in mijn eentje op mijn terras te dansen. Dan vroeg ik aan voorbijgangers of ze wilden meedoen en dat bleek uiteindelijk te werken.”
In die periode voeren de Flandriaboten nog op de Schelde. “Dat bracht zowel toeristen als personeel met zich mee. En zo geraakte mijn zaak steeds beter gevuld.”
Maar die stoffige kostuums van het personeel pasten niet in het volkscafé van Patricia. “Dus stond ik altijd klaar met mijn schaar om hun plastrons af te knippen. Heel het plafond hing hier dan vol met alle maten en kleuren van afgeknipte plastrons”, lacht Patricia.
“Vroeger opende ik de deuren al om 9 uur ’s ochtends. Dan zaten de chauffeurs van de schepenen hier. Die moesten vaak uren wachten, dus dronken dan een koffie”
Patricia Fratelloa
“Op een bepaald moment kwamen er zelfs twee graven binnen, die waren natuurlijk zeer deftig gekleed. Na enkele whisky’tjes zeiden die: zeg, maar je mag die van ons ook hebben hoor! En hupla, die knipte ik er ook maar af.”
Dansen
In die veertig jaar dat Patricia hier pintjes tapt, heeft ze zo eindeloos veel verhalen bijeengesprokkeld. “Je ziet nogal wat achter de tapkranen hoor. Vroeger opende ik de deuren al om 9 uur ’s ochtends. Dan zaten de chauffeurs van de schepenen hier. Die moesten vaak uren wachten dus dronken dan een koffie. Dat was dan wel met een bijhorend jeneverke bij. Of de boekhouders en controleurs die samen gingen dineren en hier nog afsloten om hun regelingen te beklinken.”
Het dansen tot in de vroege uurtjes is een constante. In het midden van de zaak staat er een paal, waar je al meteen zonder al te veel verbeelding klanten ziet aan rondzwieren. “Ik heb die paal daar niet bewust gezet hoor. Eigenlijk diende hij echt als poutrelle om die balk te ondersteunen. Maar ik heb er al jan en alleman rond zien zwieren, iedereen laat zich steeds gaan.”
Stoppen
Zo’n vijftien jaar geleden voelde ze een burn-out aankomen en trok ze twee maanden naar Aruba, Cuba en Jamaica. “Na een tijdje verveelde ik me dood. Ik had zo’n spijt dat ik zo een goed café had en het gewoon had opgegeven. Mijn neef en rechterhand Frankie had het café toen overgenomen. Na een halfjaar moest hij toegeven dat hij het echt veel te zwaar vond. Ik was zo blij dat hij dat zei en vloog er meteen terug in.”
“Zo’n vijftien jaar geleden voelde ik een burn-out aankomen en trok ik twee maanden naar Aruba, Cuba en Jamaica. Na een tijdje verveelde ik me dood. Ik had zo’n spijt dat ik zo een goed café had en het gewoon had opgegeven”
Patricia Fratello
Patricia ziet dan ook niet meteen een reden om te stoppen. “Ik doe dit nog steeds dood-doodgraag. Ik ben echt een cafébazin in hart en nieren.”