“Door een fundamenteel gewijzigde marktconjunctuur moeten we met pijn in ons hart onze activiteiten noodgedwongen stopzetten.” Die boodschap staat sinds kort te lezen op de website van meubelzaak Vastiau-Godeau, een naam als een klok in de Brusselse rand. Het familiebedrijf, in 1921 begonnen als een bescheiden meubelmaker, verkeerde al een tijdje in zwaar weer. In 2022 vroeg de familie nog een vergunning om de bijna 20.000 m² tellende winkel een kwart te verkleinen “als gevolg van de ontwikkeling van e-commerce”, klonk het toen.
Lees ook: Online concurrentie doet bekende meubelzaak na eeuw de das om
Vastiau-Godeau is helaas geen unicum: vorige zomer sloot ook de Limburgse meubelgigant Heylen de deuren nadat het in 2021 bescherming had moeten zoeken tegen zijn schuldeisers. Het doet de vraag rijzen of meubelwinkels nog wel een toekomst hebben. “Het klopt dat onze sector, en zeker de hele grote showrooms van meerdere duizenden vierkante meters, de crisis aan den lijve voelen”, zegt Goele Vermeeren van Master Meubel uit Turnhout en voorzitter van beroepsfederatie Interieur Unie, het vroegere Navem.
Zwarte sneeuw
2021 was nochtans een goed jaar, maar toen kwam de energiecrisis. “De vaste kosten voor elektriciteit en verwarming gingen door het dak en de personeelskosten stegen flink. Tegelijk werden bouwen en verbouwen duurder. Gevolg: minder budget voor de inrichting. Aankopen werden uitgesteld, of er werd gekozen voor het goedkopere segment, om Ikea niet bij naam te noemen. Het resultaat: een omzetdaling met gemiddeld 30 procent. En België is geen uitzondering”, aldus Vermeeren.
Lees ook: Vijf meubelzaken van Heylen failliet, familiekwestie komt naar boven
Het klopt dat ook elders in Europa veel meubelzaken zwarte sneeuw zien. In Frankrijk ging Habitat eind december in vereffening: 25 vestigingen sloten definitief de deuren. In Nederland was een 15-tal vestigingen van Rofra en Meubelcomfort datzelfde trieste lot beschoren.
Meer aan de hand
Toch is de crisis maar een deel van het verhaal, zegt Els Breugelmans, professor marketing aan de KU Leuven. “Ik wil zeker niet veralgemenen, maar de meubelsector is te lang behoorlijk conservatief gebleven, terwijl de wereld en dus ook de consument in ijltempo veranderden”, zegt de retailexperte. “Ik besef dat e-commerce een serieuze logistieke uitdaging is voor de sector, maar waarom zou een consument nog een megashowroom bezoeken als hij met één muisklik zelfs méér producten te zien krijgt vanuit zijn luie zetel.”
Niet dat de consument de fysieke meubelzaak links laat liggen. “Maar hij zoekt er nu wel iets anders”, zegt de professor: “Hij wil inspiratie opdoen door producten in een bepaalde opstelling te zien, hij zoekt advies afgestemd op zijn specifieke vragen en noden, hij wil via technologie nagaan of het product van zijn keuze wel in zijn interieur past, hij zoekt beleving… Kortom, toegevoegde waarde die hij niet online kan vinden.”
Lees ook: Meubelen Theo houdt op te bestaan: “63 jaar is een mooi parcours geweest”
“E-commerce zal zeker een deel van de markt hebben ingenomen, maar dat blijft beperkt. Anders dan in de modesector is het bij ons niet zo eenvoudig om online bestelde stukken terug te sturen”, zegt Goele Vermeeren, die benadrukt dat de sector wel degelijk meegaat met zijn tijd: “De technologie doet haar intrede, onze medewerkers zijn veel meer adviseur dan verkoper en de winkels kennen hun klanten almaar beter, waardoor ze oplossingen op maat kunnen brengen.”