“Toen ik begon, lagen er maar drie soorten brood in de rekken: bruin, wit en volkoren”, zegt Hubert Hemelsoet terwijl hij bladerdeeg uitrolt. “In het weekend kwam daar een vierde soort bij: rozijnenbrood. Koffiekoeken? Een koek met crème au beurre en dat was het”, glundert de 82-jarige. “Croissants en chocoladekoeken, mijn favoriete koeken, maken we pas sinds de jaren 1990.”
Hubert was pas veertien toen hij in de bakkerij van zijn vader begon te werken. Bakkerij Hemelsoet is dat, opgestart in 1928 op dezelfde plek waar het nu nog altijd zit: in de Bredestraat in Oostakker. “Mijn vader heeft tot zijn pensioen gewerkt, maar ik ben eigenlijk nooit gestopt.”
Officieel ging hij 22 jaar geleden met pensioen, op zijn zestigste. Zoon Peter en schoondochter Sabrina Gelas namen de bakkerij toen over, maar pépé Hubert bleef er werken. “Hij draait nu nog elke dag mee, behalve in het weekend”, zegt Sabrina trots. “In het begin deed hij zelfs nog nachten, nu doet hij de voormiddagen.”
Opstaan om 3 uur ’s nachts doet pépé niet meer, wel om 8 uur ’s morgens. Terwijl Peter en zijn broer Mario deeg kneden, weegt hun vader het af. Ervoor en erna maakt hij koffiekoeken en sandwiches, folceert hij taartjes en draait hij ijs. “Brood kneden doe ik niet meer, dat is te zwaar werk, maar al de rest lukt nog”, zegt de tachtiger.
Het lukt nog, maar waarom zou je blijven werken als je ook kan uitslapen? “Je moet toch met iets bezig zijn?”, zegt Hubert. “De bakkersstiel is een lastige stiel, maar ik doe het ongelooflijk graag. Ik heb het altijd graag gedaan en nu nog altijd. Het houdt me in beweging en de voormiddag is zo gepasseerd.”
Hubert zijn vrouw Andrea, die de winkel lang bemand heeft voor Sabrina, ziet er geen graten in. “Ik ben zelf bezig met eten maken in de voormiddag en voor de klein mannen zorgen”, zegt ze wanneer ze trots toekijkt hoe haar man en zonen samen brood maken. “Het zou niet goed zijn moest ik dit afpakken van Hubert, hij doet het veel te graag.”
Als het van Hubert zelf afhangt, gaat hij door tot zijn honderdste. “Zolang ik goed ben, help ik mee in de bakkerij”, zegt hij, en daar zijn Peter en Sabrina meer dan tevreden mee. “Het is leuk dat je kan samenwerken met iemand die het werk kent en iemand die je kan vertrouwen. Ik kan meer bouwen op mijn vader dan op eender welk personeelslid. Zelfs als hij een verkoudheid heeft, komt hij een uurtje werken.”
Wat weinig gebeurt. Hubert is zo gezond als een vis, ondanks dat hij al zeventig jaar in de stiel zit. “Voorlopig heb ik van niets last”, glundert hij. “In tegenstelling tot Peter en Sabrina.” Peter heeft last van reuma en suiker, Sabrina sukkelt met haar rug en haar enkels. Ondanks dat ze meer dan twintig jaar jonger zijn dan pépé.
“Er is een groot verschil met 3 tot 4 uur en 13 tot 14 uur per dag werken”, zegt Sabrina. “Moest ik maar een paar uur per dag werken, ik zou het zeker nog twintig jaar volhouden. Maar gezien onze gezondheid, weet ik niet of we de honderdste verjaardag van de bakkerij zullen halen.” Hubert veegt stoft het bloem van zijn trui. “Ik draai zolang mee als ik kan”, glundert hij.