Het was in De Omroeper, een reclameblaadje in Temse, dat ze destijds lazen over een slagerij in Borgerhout die over te nemen stond. “We zijn komen kijken en hebben niet lang moeten nadenken. Deze plek had alles wat we wilden”, vertellen Jean-Pierre en Conny met een tongval die duidelijk verraadt dat hun roots ‘over ’t water’ liggen.
Uit een slagersfamilie komt Jean-Pierre Varewyck (66) niet. “Mijn vader was een schrijnwerker, maar ik had een kozijn die een beenhouwerij had. Toen hij op een bepaald moment ziek was, ben ik een keer gaan helpen. Ik was toen veertien. En vandaag, 52 jaar later, doe ik het nog steeds. Geen dag heb ik tegen mijn goesting gewerkt.”
“Het is mijn schuld dat we ermee ophouden”, zegt Conny. “Mijn handen willen niet meer mee. Ik heb te veel pijn. Het is niet meer haalbaar.” 31 jaar en half: zo lang werkte het koppel keihard in de slagerij in de Montensstraat.
“Ik kom hier al mijn hele leven”, zegt klant Lieve Petit. “Toen Jean-Pierre en Conny de slagerij van André overnamen, was ik een jaar of vijftien. Ze hebben de beste preparé van de hele wereld. En ook hun vol-au-vent is fantastisch. Mijn vader kwam hier destijds elke donderdag zijn biefstuk kopen. Want donderdag aten we biefstuk met verse frietjes.” Ze glimlacht naar het slagerskoppel. “We hebben geprobeerd om hen te doen blijven, maar het is niet gelukt.”
Een oudere klant naast haar: “Ze gaan ons verlaten. Ik heb mijn hele diepvries al volgestoken. Dinsdag nog heb ik 120 gehaktballetjes gerold. Mijn zus wil ze alleen eten als ze van hier komen.”
Geen overnemer gevonden
Jean-Pierre en Conny nemen de complimenten bescheiden in ontvangst. Aan wie wil, reiken ze hun afscheidsboek aan, waarin klanten nog een boodschap kunnen schrijven. “Want wij gaan hen natuurlijk ook heel erg missen. Er zijn mensen die hier al vele jaren elke dag over de vloer komen. We hebben zelfs een klant die drie keer per dag langskomt, alleen wanneer het voetbal is, zien we hem niet.”
Het doet hen pijn dat ze geen overnemer gevonden hebben voor hun slagerij. “We hebben lang gezocht, maar we hebben niemand gevonden. Vooral voor de klanten vinden we dat heel erg. Toen wij destijds begonnen, had je in deze buurt wel acht Belgische slagers. Vandaag zijn wij de enigen die nog overblijven. En niemand die de zaak wil voortzetten. Onze kandidaat-koper is een traiteur.”
Doorheen de jaren bouwden Conny en Jean-Pierre een trouw klantenbestand op. “In het begin waren we bang dat we niet aanvaard zouden worden omdat we niet van hier zijn.” Is dat even anders uitgedraaid. “Vroeger hadden we vooral oudere klanten. Maar we hebben de wijk zien verjongen en de voorbije jaren krijgen we ook veel jonge mensen met kinderen over de vloer.”
Terug het water over
Een tijdje hebben ze overwogen om in Borgerhout te blijven wonen na hun pensioen. “We hebben gezocht naar een huis met een tuin, maar dat bleek op den buiten toch veel betaalbaarder te zijn.” En dus keren we terug naar Temse.” Eind januari verhuizen ze.
Hoe ze van die welverdiende rust gaan genieten? “Ik ga niets meer doen”, zegt Conny. “Ik ga flexijobben”, antwoordt Jean-Pierre. “Werk genoeg in slagerijen. En eigenlijk zou ik ook wel eens graag in een bakkerij werken. Dan ben je overdag vrij.”
Stilzitten zit er bij hem niet in. “Waarom denk je dat hij dit zo graag doet”, zegt Conny. “Hij moet gewoon de hele dag bezig zijn.”
Een ouder koppel komt binnengewandeld met een bloemstuk. De vrouw omhelst Conny en er vloeien wat traantjes. “Het doet toch zeer”, zegt Conny. Hun preparé, huisbereide vol-au-vent of stoofvlees, bouletten en grilworsten zullen door velen gemist worden. Net als zijzelf, natuurlijk.
Hier en daar wordt er nog snel gehengeld naar de recepturen. Vooral naar het recept van de preparé. “Dat krijg je nooit in kleine hoeveelheden bereid”, knipoogt Jean-Pierre. En zo zal die fameuze bereiding over een paar dagen alleen nog in het smaakgeheugen van de Borgerhoutenaar blijven voortbestaan.