Danny Van Assche Foto: Dieter Telemans

Unizo dringt aan: maak werken lonender of we blijven slechtste leerling van de klas

Vergeleken met de andere landen uit de eurozone heeft ons land een van de laagste werkzaamheidsgraden, de hoogste vacaturegraad, de hoogste loonkost en houden werknemers netto het minst over. Dat blijkt uit een nieuwe studie van Unizo waarin de evolutie van een aantal arbeidsmarktindicatoren wordt weergegeven over tien jaar.

In haar recent rapport ‘Loon naar werken’ vergelijkt Unizo een aantal Belgische arbeidsmarktindicatoren met die van onze belangrijkste handelspartners Nederland, Frankrijk en Duitsland. De lijst wordt aangevuld met Zweden, een van de meest welvarende landen in Europa, en het gemiddelde voor de eurozone (20 landen).

Hoewel de Belgische werkzaamheidsgraad de voorbije tien jaar wel stijgt, slagen we er niet in om de kloof met onze buurlanden te dichten. De voorbije twee jaar werd de achterstand zelfs groter. In ons land waren eind 2022 1,6 miljoen mensen op beroepsleeftijd (20-64jaar) noch aan de slag, noch werkzoekend. Om een werkzaamheidsgraad van 80% te realiseren tegen 2030 moeten we 550.000 extra mensen aan het werk krijgen de komende jaren.

Hoogste vacaturegraad in Europa

De paradox is dat daar een zeer hoge vacaturegraad tegenover staat. Die is in vrijwel elke sector de hoogste in Europa, met als uitschieters de bouw, wetenschappelijke en technische beroepen, de horeca en ICT-profielen.

Meer dan 4 op 10 werkzoekenden in België is al langer dan een jaar op zoek naar een job. Onder uitkeringsgerechtigde werkzoekenden ontvangt maar liefst 7 op 10 al meer dan een jaar een uitkering. Ook hier zijn we de slechtste leerling van de klas.

Maximale duurtijd

“Een van de verklaringen is dat in ons land de werkloosheidsuitkering onbeperkt in tijd is”, zegt Unizo-topman Danny Van Assche. “Dat systeem maakt ons uniek, want in andere landen is de maximale duurtijd van de uitkering afhankelijk van de duur van de gewerkte periode en van de leeftijd van de uitkeringsgerechtigde. De duurtijd van werkloosheidsuitkeringen zou ook in ons land afhankelijk moeten zijn van het aantal gewerkte jaren, gecombineerd met een maximum van 2 jaar. Sociale voordelen zoals premies, kortingen,… moeten nog veel meer inkomensgerelateerd worden,  en niet enkel gebaseerd op het statuut van de begunstigde. Bepaalde sociale voordelen zoals kinderopvang en mobiliteit dienen versterkt te worden bij de laagste arbeidsinkomens.”

Hoge loonkosten maar laagste netto-inkomen

Belgische werkgevers betalen bij de hoogste loonkosten ter wereld. Ons uniek systeem van automatisch indexeren zette daar de voorbije jaren een turbo op, waardoor het verschil in loonkosten van een gewerkt uur in België ten opzichte van de buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland verder opliep. Dit zet druk op Belgische ondernemingen om productiever te zijn dan hun concurrenten in functie van competitiviteit.

Van die hoge loonkosten gaat in België het minst naar de werknemer. De belastingwig, het aandeel van fiscale en parafiscale lasten ten opzichte van de totale loonkost, is het hoogst. In ons land wordt al decennia meer dan 50% van de gemiddelde loonkost van een kinderloze alleenstaande afgeroomd. Ook voor andere gezinssituaties behoort België tot de top van alle OESO-landen als het gaat over de belastingwig.

Promotieval

Nergens anders in Europa is de promotieval zo hoog als in België. Belgische werknemers houden met andere woorden veel minder netto over van een brutoloonstijging. België kent ook een veel sterkere werkloosheidsval in vergelijking met andere landen. Dit betekent dat men er qua inkomsten te weinig op vooruit gaat wanneer men de overstap maakt van werkzoekend naar werkend.

Danny Van Assche: “Ondernemers betalen de hoogste loonkost, en de werknemers houden er het minst van over. Aan beide kanten moet worden ingegrepen. Sleutel aan de automatische loonindexering en beperk de progressiviteit in de personenbelasting zodat wie werkt meer overhoudt. Als de volgende regering hier niet de moed voor heeft, blijven we het kneusje van Europa.”