Henri de Hemptinne, afgevaardigd bestuurder van CIAC, vormt de derde generatie van het jubilerende familiebedrijf. Foto: Carlo Coppejans Henri de Hemptinne, afgevaardigd bestuurder van CIAC, vormt de derde generatie van het jubilerende familiebedrijf. Foto: Carlo Coppejans

Gentse adellijke familie verkoopt al 100 jaar auto’s: “Van elke Gentenaar wisten we met welke auto hij reed”

Tienduizenden Gentenaren kochten de afgelopen eeuw een Peugeot bij CIAC. Maar na de breuk met het Franse automerk moest de CIAC-garage haar veerkracht tonen. Dat deed de autoverdeler met nieuwe merken en een verhuizing naar Ledeberg.

“Ik voer dan wel de titel van graaf, maar ik moet gewoon werken als iedereen”, zegt Henri de Hemptinne (65) lachend, terwijl hij rondbeent in zijn glazen bureau in Ledeberg. Dat kijkt uit over een toonzaal vol glimmende modellen van Toyota, Ford en Lexus. Hoewel hij officieel met pensioen is, blijft Henri de Hemptinne als afgevaardigd bestuurder aan de touwtjes trekken bij CIAC. Precies zoals zijn grootvader dat honderd jaar geleden al deed.

“Samen met Deleersnyder (de verdeler van Opel en Chevrolet, ook op de Brusselsesteenweg, red.) zijn wij een van de laatst overgebleven familiebedrijven in de automobielsector”, zegt hij.

Henri de Hemptinne kocht in de jaren 80 en 90 de aandelen van anderen op tot hij een meerderheid had. Hij mag tevreden zijn: “Met mijn zoons die alle drie in het bedrijf werken, is de opvolging door de vierde generatie verzekerd.”

Dat deze Gentse adellijke familie zich zou inlaten met de toen piepjonge automobielsector, lag honderd jaar geleden nochtans niet voor de hand. Jules de Hemptinne, de overgrootvader van Henri, was als medeoprichter van het textielbedrijf Union Cotonnière (UCO) immers een steunpilaar van de 20ste-eeuwse Gentse katoenindustrie.

Een van de eerste garages van CIAC bevond zich op het Emiel Braunplein. Foto: CIAC
Een van de eerste garages van CIAC bevond zich op het Emiel Braunplein. Foto: CIAC

Meer smidse dan toonzaal

“Mijn grootvader was wel een van de vijf families die geld gaven aan de man die op 30 augustus 1923 de eerste CIAC-garage opende. Dat was, ongelooflijk maar waar, in het Pand in Onderbergen. Het zag er meer uit als een smidse en je kon er aanvankelijk enkel afgedankte legervoertuigen uit de Eerste Wereldoorlog kopen.”

Het eerste automerk dat CIAC – voluit Compagnie Interalliée de l’Automobile et du Cycle – verkocht, was het intussen al lang vergeten Chenard & Walcker. Toen in 1928 een contract werd afgesloten met Peugeot, schakelde de Gentse garage een versnelling hoger. Na een passage in de Bagattenstraat vestigde CIAC zich in 1962 op de binnenring aan Einde Were, waar het afgeronde hoekgebouw in de schaduw van Ekkergem-kerk meer dan een halve eeuw lang een vertrouwd straatbeeld vormde.

De afgevaardigd bestuurder van CIAC bij een Chenard & Walcker uit 1923, het eerste merk dat CIAC aan de man bracht. Foto: Carlo Coppejans
De afgevaardigd bestuurder van CIAC bij een Chenard & Walcker uit 1923, het eerste merk dat CIAC aan de man bracht. Foto: Carlo Coppejans

In de gouden jaren 60 en 70 boomde de autoverkoop. Legendarische Peugeotmodellen als de 203 en de 404 vielen in de smaak bij het publiek. Zeker bij de Gentse bourgeoisie, die graag een mondje Frans sprak in de toonzaal.

“Onze verkoopstrategie was zeer goed georganiseerd”, zegt Henri de Hemptinne. “We hadden de lijsten van alle ingeschreven wagens gekocht en gerangschikt. Zo ontstond een vernuftig fichesysteem, waardoor we van elke Gentenaar wisten met welke wagen hij reed. Als we bijvoorbeeld zagen dat iemand om de vier jaar een nieuwe wagen kocht, contacteerde een van onze verkopers die eigenaar zes maanden voor die datum. Alleen al daarvoor hadden we twee mensen in dienst.”

In de jaren 70 werd aan Einde Were de nieuwe Peugeot 204 gelanceerd met een vliegtuigje in de toonzaal. Foto: CIAC
In de jaren 70 werd aan Einde Were de nieuwe Peugeot 204 gelanceerd met een vliegtuigje in de toonzaal. Foto: CIAC

Overleven na Peugeot

De auto’s rolden de toonzaal uit. In die jaren stonden meer dan tweehonderd mensen op de loonlijst van CIAC. “Maar we hebben ook moeilijke tijden gekend”, zegt de afgevaardigd bestuurder, die het personeelsbestand moest inkrimpen. Nu werken er nog 85 mensen, verdeeld over drie vestigingen in Ledeberg, Aalst en Deinze.

CIAC leende ook Peugeots uit voor Omloop Het Volk. Op deze foto uit 1952 paraderen ze op het Koningin Maria Hendrikaplein, vóór de wedstrijd. Foto: CIAC
CIAC leende ook Peugeots uit voor Omloop Het Volk. Op deze foto uit 1952 paraderen ze op het Koningin Maria Hendrikaplein, vóór de wedstrijd. Foto: CIAC

Intern zat er altijd spanning op de lijn tussen Peugeot en zijn netwerk van dealers. “Het merk knabbelde steeds meer aan ons territorium door zelfstandige agenten in te lijven en almaar hogere eisen te stellen. We werden simpelweg uitgekleed door de Franse bazen van Peugeot. Onmogelijke mensen om mee samen te werken.”

Zodra de Europese regels werden versoepeld, was CIAC in 2003 dan ook een van de allereerste verdelers die er een tweede automerk bijnamen. Dat was Ford, twee jaar later gevolgd door Toyota en ten slotte ook Lexus. In 2019 knipte CIAC de knellende band met Peugeot na 92 jaar definitief door.

“De autoverkoop heeft het moeilijk”, zegt de Hemptinne. “De prijzen van nieuwe auto’s zijn de afgelopen jaren met een kwart gestegen en de particulier is nog niet mee met de elektrificatie van de markt. Gelukkig hebben we ook ons carrosseriebedrijf voor alle merken en het leasingbedrijf CIAC Fleet, dat 2.300 wagens heeft rondrijden. We zijn ook steeds meer actief op de tweedehandsmarkt. Blijven diversifiëren, dat is de enige manier om te overleven.”

CIAC gaf naar aanleiding van het eeuwfeest een boek uit: ‘100 jaar CIAC, een verhaal in woord en beeld’. Het is te verkrijgen bij CIAC aan de Brusselsesteenweg 506.