Waaraan denkt u spontaan wanneer u de uitdrukking ‘Vlaams Culinair Centrum’ hoort? Dat hangt ervan af aan wie je het vraagt.
Gentenaars denken allicht onmiddellijk aan hun thuisstad – een echt Culinair Centrum met de lekkere streekgerechten zoals waterzooi, een prachtig middeleeuws decor en gezellige restaurants. Een Antwerpenaar ziet de Koekenstad ongetwijfeld als het enige echte Vlaams Culinair Centrum. Meerdere sterrenrestaurants, een diverse werelddkeuken en zelfs een driesterrenrestaurant op het dak van het MAS. Nog anderen zullen spontaan Kruisem noemen, de thuisbasis van het wereldberoemde Hof van Cleve. Of toch misschien Breendonk, waar de Duvel rustig rijpt langs de A12.
Allemaal verkeerd – alvast volgens de Vlaamse regering. Volgens nieuwsberichten plant die namelijk zélf een Vlaams Culinair Centrum. Volgens haar wordt dit “dé ontmoetingsplek voor al wie gepassioneerd bezig is met voeding.” Het Centrum zou eerst in Brugge komen, maar zal uiteindelijk neerstrijken in Antwerpen. Kostprijs: 39 miljoen euro. Zodat iedereen voortaan beseft dat de Vlaamse eetcultuur er is dankzij de overheid, niet dankzij hardwerkende ondernemers die elke dag het beste van zichzelf geven.
Is het echt een taak van de overheid om een dergelijk centrum op te richten? Is dat echt waar het geld van het corona-relancefonds het best besteed is?
“Vraag in een zaal vol bedrijfsleiders wie er géén subsidies krijgt van de Vlaamse overheid en je zal maar weinig handen omhoog zien gaan. Zelfs ondernemersorganisaties – altijd kritisch voor een te grote overheid en te hoge belastingen – staan vooraan in de rij wanneer de subsidies worden uitgedeeld.”
Peter De Keyzer
Politici wringen zich in bochten om te bewijzen dat een culinair centrum wel degelijk een overheidstaak is. Elk van die argumenten kan je net zo goed gebruiken om te verklaren waarom de overheid een muziekfestival moet organiseren, een bioscoop moet openen of een restaurantketen moet uitbaten. Vooraleer sommige politici al op ideeën komen: al die voorstellen zijn geen taak voor de overheid. De overheid moet zich vooral toeleggen op haar kerntaken.
Bovendien: hoe groter de overheid wordt, hoe minder vrijheid er overblijft voor burgers en ondernemingen. Elke extra rol die de overheid voor haar rekening neemt, vereist extra belastingen. Geld dat moet worden opgehoest door wie werkt, onderneemt, spaart of sterft. Meer middelen voor de overheid betekent dan ook per definitie minder middelen en dus minder vrijheid voor de burger.
Een voormalig topambtenaar bij de Vlaamse administratie vertelde me ooit hoe de Vlaamse overheid in de wandelgangen wordt genoemd: “de Bancontact”. Geen project te klein of de overheid voorziet wel geld, premies of subsidies. Klinkt het goed, dan krijg je geld. De doelmatigheid van het bestede geld? Moet de overheid dit wel steunen? Komt nauwelijks aan bod…
Vraag in een zaal vol bedrijfsleiders wie er géén subsidies krijgt van de Vlaamse overheid en je zal maar weinig handen omhoog zien gaan. Zelfs ondernemersorganisaties – altijd kritisch voor een te grote overheid en te hoge belastingen – staan vooraan in de rij wanneer de subsidies worden uitgedeeld. Door telkens hogere belastingen en een grotere overheid toe te staan, versmachten we echter langzaam alle privaat initiatief en ondernemerschap.
“Burgers bepalen elke dag door hun gedrag welke producten, diensten of restaurants succesvol worden en welke verdwijnen. Zij maken die beroemde Vlaamse eetcultuur, niet de overheid.”
Peter De Keyzer
Terug naar die 39 miljoen euro. Wat als we die nu gewoon eens teruggeven aan de rechtmatige eigenaars? Burgers en belastingbetalers. Het is hun geld. Laat hen dan ook beslissen wat ze ermee willen doen. Dat doen ze vandaag al. Burgers bepalen elke dag door hun gedrag welke producten, diensten of restaurants succesvol worden en welke verdwijnen. Toprestaurants staan aan de top dankzij talloze klanten die uit vrije wil veel geld neertellen om er te gaan eten. Niet dankzij de overheid. Burgers kunnen zélf goed genoeg bepalen wat de waarde is van producten, diensten of culinaire cultuur. Burgers zijn dan ook veel wijzer dan de overheid vreest – laat hen dan ook die keuzes maken.
Geef die 39 miljoen dus gewoon terug aan burgers. Per Vlaming is dat een kleine 6 euro. Dat is een kleine friet met saus, een cervela en een pintje. Of die extra koffie in een sterrenrestaurant. Of twee pintjes op een festival. Of de lokale ambachtelijke kaas als borrelhapje voor de gasten thuis. Die beroemde Vlaamse eetcultuur wordt niet gemaakt door de overheid. Wel door de burgers van Vlaanderen zelf – achter het fornuis, in de brouwerij of met de benen onder tafel.
Laat hen dan ook beslissen wat voor hen Culinaire Cultuur is. Geef hun geld zo snel mogelijk terug en laat hén beslissen wie de titel Vlaams Culinair Centrum verdient. Het sterrenrestaurant, de foodtruck, het festival, de ambachtelijke kaasmaker of de frituur. Geef dat geld terug aan de belastingbetaler, die zal dat veel beter besteden dan de overheid.