“Vandaag was het weer van dat”, zegt Thijs Lybaert, uitbater van Café Matheus in het Oost-Vlaamse Sleidinge. “Een zonnige zondagnamiddag, maar mijn terras is volledig leeg. Ik belde even naar mijn ouders die even verderop wonen, en ja, de drie pop-up bars op het dorpsplein zaten overvol. Hoe kan ik het hoofd zo boven water houden?”
Lybaert legt uit dat de pop-up bars er gekomen zijn tijdens de pandemie voor cafés zonder terras. Maar sindsdien zijn ze niet meer weggegaan. “Het is een verworven recht geworden. Maar het gaat zelfs niet om mijn zaak of ons dorp”, zegt de café-uitbater uit het Meetjesland. “Elke boer, bouwvakker of vereniging kan zomaar een pop-up bar openen op privédomein. Op de eerste 25.000 euro die ze verdienen, betalen ze zelfs geen belastingen. En als de schoonste tijd van jaar voorbij is, doeken ze hun kraam op. Ondertussen zijn ze wel met onze inkomsten gaan lopen en moeten wij de winter maar zien door te komen. Pop-ups doen de vaste horeca doodbloeden. Straks hebben we enkel nog zomer- en winterbars.”
Bij Thomas Quicke van streekbierencafé De Hoptimist in Brugge klinkt dezelfde frustratie. “De te verdelen koek is al kleiner nu het leven duurder wordt. En die koek moeten we nu nog eens verdelen met de vele pop-up bars die niet de vaste kosten hebben van de horeca.” Uit principe gaat de Brugse cafébaas zelf nooit naar een pop-up bar.
Mike Staes, die zich met zijn Brugs eetcafé Roots naar eigen zeggen “in een driehoek tussen zes pop-up bars bevindt”, noemt zijn café op sociale media in de zomer steevast zomerbar en in de winter winterbar. Sindsdien komen mensen van heinde en verre naar mijn café”, zegt Staes, “want ja, iedereen wil naar een pop-up.”
De horeca-uitbaters wijzen allen met de vinger naar de overheid. “Je kan de horeca-uitbaters die ook een pop-up uitbaten niks verwijten”, zegt Lybaert van Café Matheus. “En ook de boer of vereniging niet die een kraam uitstalt”, zegt cafetaria-uitbater Eeckhout. “Je zou stom zijn om het niet te doen. Maar dat dit allemaal zomaar kan, daar zit het probleem.”
Meer belastingen
UNIZO erkent het probleem. “Pop-up initiatieven kunnen zeker een meerwaarde zijn, maar het kan niet de bedoeling zijn om de markt af te romen op piekmomenten”, zegt gedelegeerd bestuurder Danny Van Assche. De ondernemersvereniging pleit ervoor om zomerbars en andere pop-ups meer belastingen te laten betalen. “Het gaat niet om een extra belasting, maar een eerlijkere verdeling in de gemeente- en provinciebelasting”, zegt Van Assche. “Ook andere kosten die lokale ondernemers moeten dragen, moeten gedeeld worden met de pop-up-uitbaters.”
Horeca Vlaanderen schaart zich achter de voorstellen, maar pleit in de eerste plaats voor meer overleg. “Wij hebben vorig jaar een manifest pop-up & horeca opgesteld voor lokale besturen”, zegt CEO Matthias De Caluwe “Die leidraad wordt in heel wat steden en gemeenten al toegepast om deloyale concurrentie te voorkomen, zoals in Aalter, Kortrijk en Hoogstraten.”
Concreet stelt Horeca Vlaanderen onder meer voor dat wanneer publiek domein opgesteld wordt voor pop-up, bestaande horeca voorrang krijgt om die uit te baten en dat de periode waarin pop-up op publiek domein kan verder ingeperkt wordt. “Die stappen moeten overal in Vlaanderen gezet worden, om de heersende onrechtvaardigheid weg te werken”, zegt De Caluwe. “Dit willen we hoog op de politieke agenda zetten.”