Tom Declercq, vertegenwoordiger van de vierde generatie, deed zijn verhaal in De Standaard. De omzet van de West-Vlaamse kmo klimt onder impuls van Tom hand over hand. Genoeg reden dus om te spreken over een revival van de business rond de pet.
De West-Vlaamse hoofddeksels – geen eenvoudig petje – gaan de wereld rond. De jaarlijkse productie – zo’n 120.000 stuks, waarvan er 100.000 voor de export bestemd zijn – worden vandaag verkocht in zo’n 600-tal verkooppunten op de aardbol. De oude en lang gekoesterde American dream van Tom Declercq werd de voorbije jaren ook al grotendeels waar gemaakt. “Vandaag zijn onze petten te vinden in een 30-tal verkooppunten over het hele land, van San Francisco en Los Angeles tot Boston en New York”, zegt Declercq. “Alle verloopt via een lokale agent, die we jaren terug ontmoet hebben op een beurs in New York. Hij was behoorlijk verlekkerd op ons aanbod en bood aan om onze petten te helpen verdelen. Onze sterkte vandaag is dat we de gevraagde aantallen voor de deur van de winkels afzetten voor een all in prijs.”
Lokale productie
Merkwaardig aan het verhaal van City Sport is ook dat alles nog in het landelijke Ardooie wordt gemaakt. Van delokalisatie van de productie naar goedkopere landen geen sprake.
In de ateliers in Ardooie werken en stikken dagelijks zo’n 35 naaisters (mannen zijn een uitzondering) om het eindproduct kant-en-klaar te maken. Zowel Jan-met-de-Pet als John-met-de-Mercedes zijn afnemers. Prijzen schommelen tussen de 70 en de 110 euro. Niet goedkoop, maar wel West-Vlaamse topkwaliteit. En of 125 jaar onversneden ondernemerschap zal geleverd worden? “Niet meteen, we blijven met de voetjes op de grond en de pet op het hoofd naarstig doorwerken.”