–Hoe kijkt u naar de Vlaamse economie en de bedrijven? Kan Wallonië ervan leren? En vice versa? Wat kunnen de Vlamingen leren van het Waalse model?
-Paul Magnette: Wat bedoelt u juist met het “Vlaamse model” en “Waalse model”? Men speelt regio’s graag tegenover elkaar uit, terwijl de verschillen helemaal niet zo groot zijn. Waals-Brabant lijkt bijvoorbeeld meer op Vlaams-Brabant dan op Henegouwen en Henegouwen is op zijn beurt best wel vergelijkbaar met Limburg. Toen Caterpillar in 2016 in Charleroi sloot, gingen er in de regio duizenden jobs verloren. Om dat zo goed mogelijk op te vangen hebben we ons geïnspireerd op het actieplan voor Limburg na de sluiting van Ford Genk.
Maar ik vermoed dat u doelt op de vermaarde Vlaamse zin voor ondernemen. Daar kan Wallonië misschien inderdaad nog iets van leren. Uitgaan van de eigen sterkte en zich durven lanceren, dat hebben wij misschien minder. Walen zijn misschien bescheidener op dat vlak. Daarentegen, kunnen wij Vlaamse ondernemers en investeerders met open armen ontvangen, er is bij ons nog plaats genoeg. Op dat vlak zijn er trouwens al mooie succesverhalen, zoals de aéropole van Charleroi bijvoorbeeld, met een incubator en een wetenschapspark vlakbij de luchthaven die investeerders van overal ter wereld kunnen aantrekken. In het federale regeerakkoord staat trouwens dat ‘de overheid zal streven naar een eerlijke bijdrage van die personen die de grootste draagkracht hebben om bij te dragen, met respect voor het ondernemerschap’. We zijn dus zeker niet blind voor dat aspect.
–Volgens recente verklaringen van Alexander De Croo moet de aandacht nu niet meer prioritair gaan naar de koopkracht van de mensen maar wel naar de concurrentiekracht van de bedrijven. Wat is uw visie op deze?
–Paul Magnette: De inflatie bedroeg in ons land vorig jaar bijna 10 procent. Dan blijft de koopkracht van de gezinnen verder ondersteunen voor ons de absolute prioriteit, daar is voor ons geen twijfel over mogelijk. De federale regering moet de op dat vlak genomen maatregelen (zoals de lagere btw op aardgas en elektriciteit) zolang verlengen als nodig. Het behoud van de koopkracht is trouwens niet alleen sociaal, maar ook economisch belangrijk. We onderschatten de impact van een dalende binnenlandse vraag op onze economie. De miljarden euro’s overheidssteun aan de gezinnen vloeien meteen terug naar de economie. Ze ondersteunen de kmo’s, de horeca en andere sectoren. Natuurlijk moeten we de concurrentiekracht bewaken, maar nu is de bescherming van de koopkracht voor ons prioritair. Dat de lonen in België dankzij de automatische indexering sneller stijgen dan in de buurlanden, is economisch en sociaal een goede zaak. De lonen in buurlanden zullen onze lonen bijbenen. In Frankrijk en Duitsland klinkt de syndicale roep om hogere lonen steeds luider, ons model geldt trouwens in veel landen als voorbeeld.
Nood aan een sterke overheid
–Om die concurrentiekracht te garanderen, is de factor ‘energieprijs’ cruciaal. Doet ons land en Europa genoeg op dat vlak? Goed wetende dat we voor ons eigen energiebeleid voor een groot deel afhankelijk zijn van Parijs (Engie)? Vocht Philippe Bodson destijds geen rechtvaardige strijd om onze energie vooral Belgisch te verankeren, strijd die hij jammer genoeg verloor? Was dat destijds een misrekening van de toenmalige regering?
-Paul Magnette: De voorbije drie decennia waren atypisch, omdat de staat zich terugtrok uit de economie. We hebben in België inderdaad bijvoorbeeld een aantal grootbanken en energiebedrijven aan het buitenland verkocht. Was dat in het voordeel van de Belgische economie? Ik denk het niet. We hebben allemaal het resultaat gezien. De overheid moet haar centrale rol in de economie weer opnemen. Een sterke overheid is trouwens ook een must om de klimaattransitie mogelijk te maken. Bij elke energietransitie heeft de overheid massaal geïnvesteerd in nieuwe infrastructuur. België speelde daarbij steeds een pioniersrol. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we bijvoorbeeld geïnvesteerd in een dicht netwerk van autosnelwegen, pijpleidingen en hoogspanningsnetwerken. Nu moeten we opnieuw investeren, zodat we een draaischijf worden voor groene energie. De klimaattransitie is een kwestie van infrastructuur, en daarin kan de overheid een centrale rol spelen.
Werken en pensioenen
–Hoe kan de arbeidsmobiliteit tussen de regio’s maximaal gestimuleerd worden? Fransen komen massaal in Vlaamse bedrijven werken, Walen doen dat veel minder? Waarom en wat kan er aan gedaan worden?
–Paul Magnette: We proberen dat inderdaad op verschillende vlakken. Maar toch een aantal bedenkingen. Ten eerste gaat de vergelijking met de Franse werknemers niet helemaal op, want door een combinatie van hogere lonen en een fiscaal gunstig regime verdienen die voor hetzelfde werk tot 30 procent meer dan hun Belgische collega’s. Ten tweede moeten de beschikbare jobs overeenkomen met de beschikbare profielen, dat is niet altijd vanzelfsprekend. Ten derde heeft het ook gewoon met cijfers te maken. Dat bijvoorbeeld West-Vlaamse bedrijven in de grensstreek makkelijker Fransen rekruteren, hoeft niet te verbazen: in de regio Lille-Nord- Pas-de-Calais wonen 2 miljoen Fransen, in Henegouwen wonen 300.000 mensen. Het probleem is dus best wel complexer dan te zeggen dat Walen niet in Vlaanderen willen werken.
–Waarom verzet de PS zich tegen grondige pensioenhervormingen? Of is dat een misvatting?
–Paul Magnette: Ik hoor en lees al weken dat de PS eigenhandig elke hervorming zou tegenhouden. Er zijn verschillende visies op welke hervormingen er nodig zijn en er geldt op dat vlak niet één waarheid. Geen enkele politieke partij heeft dé waarheid in pacht. Wij hebben allen onze kijk op de wereld, onze visie op de samenleving en hoe die vooruit kan. En in onze visie staat hervormen niet per definitie gelijk aan besparen. Zo delen we de analyses en objectieven inzake bijvoorbeeld pensioenen en arbeidsmarkt. De ambitie om 80% werkzaamheidsgraad te behalen, komt zelfs uit één van mijn eigen nota’s, aub. Maar een doel kan je op verschillende manieren bereiken en dat we bepaalde rechtste recepten niet willen toepassen, dat klopt. Neen, we vinden de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd geen goed idee en gaan dat dus niet steunen. En neen, we gaan niet terugkomen op eerdere gemaakte afspraken inzake de verhoging van het minimumpensioen. Mag het?
–Frankrijk, en nogal wat andere EU-landen, kennen het systeem van tijdelijke werkloosheidsvergoedingen (beperkt in de tijd). In België is het thema niet eens bespreekbaar. Waarom toch?
–Paul Magnette: Omdat je daarmee het probleem niet zal oplossen. Een straffend arbeidsmarktbeleid werkt niet voor langdurig werklozen die ver van de arbeidsmarkt staan. Als je de werkloosheidsuitkeringen beperkt in de tijd, voedt je gewoon de instroom in andere bijstandssystemen. Wij zijn van mening dat je die groep niet moet straffen, maar moet begeleiden. Een groter probleem is volgens ons de groep die niet actief is op de arbeidsmarkt. België telt ruim 500.000 langdurig zieken – veel meer dan de 300.000 werklozen in ons land – en er is een grote inactiviteit bij de jongeren en de ouderen. De langdurig zieken moet je weer zinvol werk kunnen aanbieden, met een evenwicht tussen werk en privéleven. Aan oudere werknemers moet je systemen als deeltijds pensioen voorzien en aangepaste jobs aanbieden, zoals Karine Lalieux en Pierre-Yves Dermagne voorstellen. En voor de rest moet werk meer lonen. Deze regering heeft maatregelen genomen om de uitkeringen te verhogen en we mogen er trots op zijn dat alle uitkeringen aan het einde van deze legislatuur boven de armoedegrens zullen liggen. Nu hebben we een fiscale hervorming nodig die er voor zorgt dat de lage en middenlonen netto stijgen.
Rijken moet armen rijker maken
–Hoe staat u tegenover het fiscaal hervormingsplan van minister Vincent Van Peteghem, in het besef dat we qua fiscaal beslag wereldkampioen zijn?
-Paul Magnette: Voor ons ligt zoals gezegd de prioriteit daar op het netto verhogen van de lage lonen en middenlonen. Voor hen moet werken meer lonen. Daarnaast heeft de PS ook voorstellen geformuleerd om het netto actief van de allerrijksten te belasten. Het gaat om het netto vermogen met uitzondering van de eigen woning en het eigen bedrijf. In een samenleving waarin de overheid de bedrijven tijdens de coronacrisis enorm geholpen heeft, is een meerwaardebelasting op aandelen of een belasting van 1,5 procent op grote persoonlijke vermogens geen radicaal voorstel, lijkt ons. Veel ondernemers verdienen flink geld, maar heel wat gezinnen hebben het moeilijk. Als een extra bijdrage van de 1 procent rijksten zorgt voor extra inkomsten voor de 50 procent armsten, dan verbeteren we in mijn ogen de samenleving. Toch?