Jos Claeys, CEO van Westvlees/Belgian Pork Group vertelt onder de rubriek ‘Familiebedrijf van de Maand‘ over de uitdagingen, de toekomstplannen, de samenwerking met externe bestuurders en het samengaan van verschillende familiebedrijven.
Samen met zijn broer leiden ze het bedrijf in de vierde generatie. De vennootschap Westvlees werd opgericht in 1966 maar de activiteiten van slachten en verwerken van varkensvlees gaan terug tot 1893-1895. In 2015 ging Westvlees een fusie aan met een coöperatieve vereniging maar die mensen hadden vanaf dag 1 een minderheidsparticipatie in de groep en dat is altijd zo gebleven. “Er wordt wel eens gezegd dat Westvlees toen de slachthuizen van de Boerenbond overgenomen heeft maar in se is dat niet zo”, zegt Jos Claeys in het interview op de website van Het Familiebedrijf. “Zij zijn nog steeds aandeelhouder van de groep. Westvlees is blijven bestaan als site maar de overkoepelende holding heet Belgian Pork Group.”
–De voedingssector in het algemeen – en de vleessector in het bijzonder – staan voor heel wat uitdagingen. Hoe ervaart u die?
-Jos Claeys: “Ik trap een open deur in als ik zeg dat we een nijpend tekort hebben aan mensen op alle niveaus. De uitdaging is des te groter omdat we in een sector zitten die niet sexy is, zeer kapitaalintensief en die bij veel stakeholders de nodige vragen oproept. Met andere woorden, zowel om medewerkers te vinden als om te investeren zijn dat allemaal zaken waar we ons heel goed van bewust moeten zijn. Het gevolg is dat we als bedrijf altijd al extreem voorzichtig geweest zijn. Als je ons parcours van de laatste 25-30 jaar bekijkt, is dat er een van groei maar op een zeer voorzichtige en zelfs omzichtige manier. We zijn heel schuld-avers omdat we goed beseffen dat we in een sector zitten waar van vandaag op morgen een nieuwe crisis kan toeslaan. We werken bovendien met een product waar zeer veel emotie bij komt kijken. Het is voeding en we hebben intussen al wat revoluties in de voeding meegemaakt. Onze markt is zeker niet krimpend, want mondiaal wordt er meer varkensvlees gebruikt dan pakweg 10-20 jaar terug. Maar in bepaalde delen van de wereld, en Europa is er daar één van, zie je toch wel dat er een achteruitgang geweest is, die nu ook wel gestopt is. Covid was voor ons een grote gamechanger in de positieve zin en de oorlog in Oekraïne brengt ook wel weer gezond verstand en pragmatisme met zich mee. Finaal beseft men wel dat voeding en vlees heel belangrijk zijn. En van alle vleessoorten is varkensvlees het gezondste vlees. En ik blijf erbij: een gezonde voeding is het goedkoopste medicijn.”
–Hoe ziet u de markt en jullie positie daarin evolueren?
-“Met 800 miljoen euro omzet, 1600 medewerkers en 8 productiesites in België situeert onze groei zich de laatste jaren vooral in toegevoegde waarde. We willen niet meer groeien in de zin van ‘meer varkens’ omdat we zeer goed beseffen dat dat niet de juiste keuze zou zijn. We willen dus groeien in toegevoegde waarde. We willen ook onze export wel nog uitbreiden. Varkensvlees zal altijd geëxporteerd worden. Niemand eet een heel varken op, iedereen eet een ander stukje van dat varken. Zelfs indien alle landen ter wereld 100% zelfvoorzienend zouden zijn, dan nog zou er uitwisseling zijn tussen die landen omdat elk land andere stukken van het varken eet. We zetten dus in op prospectie, diversiteit, diverse markten.”
-U bent samen met uw broer de vierde generatie. Hoe is de opvolging destijds verlopen?
-“Onze vader is zeer jong gestorven, 20 jaar geleden. Rond de eeuwwisseling hebben wij de zaak dus overgenomen. Toch is de opvolging, ondanks de onverwachte wending in ons leven, niet bruusk verlopen. Eigenlijk waren er al voorbereidende stappen gezet. Mijn vader was een heel visionair iemand. Een van de spreuken die hij graag hanteerde was ‘als de koning sterft, dan moet de hofhouding verdwijnen’. In die zin had hij zichzelf al omringd met heel veel mensen die een stuk jonger waren dan hijzelf en waarvan hij voelde dat het zou klikken met de volgende generatie die na hem zou komen. Met die mensen zijn wij nu aan het verdergaan en ook wij zijn aan het kijken met wie onze volgende generatie zal voortdoen. Met andere woorden: het zou niet zo mogen zijn dat als ik en een paar van mijn mensen op pensioen vertrekken en dat hier opeens een grote leegte moet opgevuld worden. Mijn vader had dat dus goed voorbereid. Ook op het vlak van externe bestuurders waren wij een voorloper. Wij werkten al met externe bestuurders in 1993. Op een Raad van Bestuur van 9 mensen hebben wij 4 externe bestuurders.”
–Hoe verloopt die samenwerking?
-“Uitstekend. Iedere drie maanden hebben we Raad van Bestuur, wat ik nog altijd als een soort examen beschouw (lacht). Maar de samenwerking loopt echt zeer goed. De laatste jaren hebben we ons met het ontstaan van BPG (Belgian Pork Group) verder geprofessionaliseerd en hebben we bijvoorbeeld ook een verloningcomité opgericht met een paar externe bestuurders en dat loopt allemaal zeer goed. Ik kan het alleen maar iedereen aanraden om dit te doen. Wij zijn destijds all the way gegaan met externe bestuurders. Je kunt ook voor een adviesraad gaan, maar ik weet eerlijk gezegd niet goed wat de meerwaarde daarvan is in vergelijking met externe bestuurders.”
–In 2021 namen jullie een ander familiebedrijf over, de Oost-Vlaamse familie Van Bogaert. Bracht dat specifieke uitdagingen met zich mee?
-“Dat liep en loopt nog steeds zeer goed. Er was onmiddellijk een match. Je hebt Belgian Pork Group en daarboven heb je de Westvlees Groep. Daar zit mijn familie al vier generaties in en we hebben ook de meerderheid van de aandelen. Maar een minderheid is ook al meer dan 20 jaar in handen van een andere familie, de familie Debaillie uit Roeselare. Die twee families controleren Westvlees Groep en die is veruit hoofdaandeelhouder van BPG. Daarnaast hebben we binnen BPG sinds 2015 onze coöperanten en sinds vorig jaar ook de familie Van Bogaert uit Zele. Toen ze hun bedrijf aan BPG verkochten, hebben ze zich voor een stuk terug ingekocht op het niveau van BPG. Zij zijn tweede generatie, vader en zoon, en er was onmiddellijk een match. De zoon zit ook in onze Raad van Bestuur. Hij is een stuk jonger dan ikzelf en ik dan dat we die gewoon meenemen in de familie.”
-De familie is alleen maar groter geworden?
-“Klopt (lacht). De rode draad van familie is bij ons wel heel groot. Een van onze waarden is de F van family. We kopen bijna alleen maar varkens bij andere familiebedrijven. Ook de bedrijven onderling verhouden zich als broers en zusters. De wendbaarheid en de flexibiliteit van een familie, ook als je er iemand bijneemt, is echt een unieke kracht.”
–Staat de volgende generatie nu ook effectief klaar?
-“Zowel ikzelf als mijn broer hebben een van onze kinderen die actief zijn binnen het bedrijf, zonder dat ze al een managementfunctie hebben. Beiden hebben heel andere interessegebieden maar ze kunnen het zeer goed met elkaar vinden en we zien wel wat de toekomst brengt. Ik word dit jaar 57 dus ik heb nog wel even de tijd. We hebben trouwens één externe bestuurder die belast is met de zorg voor onze next-gen. Ikzelf heb drie kinderen, mijn broer ook, binnen de familie Debaillie is de volgende generatie nog iets te jong, maar van zodra ze 18 zijn, worden ze ook betrokken. Nu, het is geen zware materie hoor, maar om de zes maanden komen ze samen, bij manier van spreken bij een pistolet met gehakt. Of ze bezoeken een site, er wordt geluisterd naar wat hen beweegt. Die bestuurder, Alcopa-CEO Axel Moorkens, heeft zeer veel ervaring in grote en complexe familiebedrijven en hij doet dat zeer goed. Op die manier ben ik zeker dat zelfs zij die niet in het bedrijf werken, zich voldoende geïnformeerd weten. En ze weten bij wie ze terecht kunnen als ze ooit ergens niet mee akkoord zijn. Want ik kan me inbeelden dat het moeilijk is om zoiets tegen je vader of nonkel te zeggen.”