Na drie zware jaren met een coronacrisis, energiecrisis en stijgende loonkosten, heeft de horeca het zeker niet eenvoudig. Toch was de sfeer vrolijk dinsdagavond, want de terugkeer van dé receptie mocht natuurlijk niet gemist worden. Voorzitter Kevin Vanderauwera richtte zich in zijn toespraak met grote dankbaarheid richting schepen Johan Geleyns, de stadsdiensten, horecacoach Evert Thys én ook de Leuvense politie, die in zijn ogen bergen werk hebben verzet gedurende de horecasluiting en toen de horeca dan eindelijk weer open mocht.
Maar ondanks grote dankbaarheid en euforie dat die periode voorbij is, sprak Vanderauwera zeer kritisch. Een gebrek aan respect en verdraagzaamheid baart hem ernstige zorgen. “In een crisis zijn er altijd mensen die hun hoofd boven het maaiveld uitsteken voor het algemeen welzijn. Maar die dan online belaagd worden en sommige zelfs fysiek bedreigd worden. Dat snap ik niet”, zei hij.
“Pipi en kaka madam”
“We zitten blijkbaar in een veranderde maatschappij, eentje waar normen en waarden ver te zoek zijn. Waar verantwoordelijke van studentenverenigingen hun leden oproepen om te gaan stelen in de cafés, tot zelfs de lampen uit het plafond te trekken. Waar we dag en nacht moeten klaarstaan om pipi en kaka madam te spelen.”
Verder riep Vanderauwera de stad op om te investeren in haar infrastructuur. “Als je als stad wil groeien, moeten de infrastructuur volgen”, zei hij. Zo wees hij bijvoorbeeld op parkings, maar ook op openbare toiletten. Al bij al gaat het echter goed met Leuven en haar horeca, aldus de voorzitter. “Er gaan zeker nog zaken vallen, vooral nu klanten besparen op hun uitgaven. We zetten echter door, en blijven ons best doen.”