Dries Hoste – zoon van schepen Patrick Hoste – werkt in de bouw, maar hij is opgegroeid op de boerderij van zijn vader. “Dat is altijd een klassiek landbouwbedrijf geweest en enkele jaren geleden zijn we gestopt met veeteelt om enkel nog maïs, aardappelen, tarwe en wortels te telen”, zegt hij.
Na een paar warme en droge zomers kwam hij op het idee om voor quinoa te gaan, waarvan de eetbare zaden meestal uit Peru of Bolivia wordt geïmporteerd. “Laten we iets geks doen, dacht ik, en na contact met een quinoaboer uit Alveringem, besloot ik om er voor te gaan”, klinkt het.
Door een nat en koud voorjaar en enkele ziektes, mislukte de oogst van 2021, maar dit jaar was het een schot in de roos, met een uiteindelijke opbrengst van zo’n 2 ton.
Manueel onkruid wieden
“We doen alles zelf, van zaaien eind maart, begin april tot het oogsten, opdrogen en opschonen in het najaar. Het hele proces is biologisch, dus je moet bijvoorbeeld mechanisch of manueel onkruid wieden. De voorlopige ambitie is om één hectare per jaar aan te planten. We hebben de voorbije twee jaar alvast veel geleerd”, zegt de hobbyboer.
Bij het Aalterse restaurant ’t Vijfde Seizoen hebben ze wel oren naar de plaatselijke quinoa. “We zijn constant op zoek naar duurzame en lokale producten, met als grote voorwaarde dat het lekker moet zijn, natuurlijk”, legt chef Broes Tavernier uit. “En als je op iets stoot wat twee kilometer hiervandaan geproduceerd wordt, dan is dit fantastisch. De quinoa van Dries is iets aardser van smaak, maar ook veel voller dan de gewone quinoa. We gaan in onze bereidingen enkel nog de Aalterse versie gebruiken. Het is leuk dat we mekaar op deze manier gevonden hebben.”
Toekomst van de landbouw
Ook bij de buren van eetwinkel Eetalge komt geen quinoa uit Zuid-Amerika meer binnen. “Van dag één bieden we hier een quinoasalade aan en ook daar zullen we voortaan ook enkel de Aalterse variant voor gebruiken. Daarnaast zal je hier ook zakjes van 500 gram kunnen kopen, die je dan thuis in gezouten water kan koken. De prijs zal 6,5 euro zijn”, aldus chef Jeroen Poppe.
“Momenteel is het economisch nog niet interessant, ik doe het puur voor de passie. Maar daarnaast denk ik dat zulke teelten passen in de richting waar de landbouw in Vlaanderen in de toekomst naar toe moet”, besluit Dries.