Vincent Van Peteghem haalde drie cruciale criteria aan die pleiten voor vergroening. Een duurzamer wagenpark zal een positief impact hebben op de verkoop, de CO2-uitstoot gaat drastisch naar beneden en – een politicus zou geen politicus zijn mocht niet denken aan zijn eigen portemonnee – het is positief voor het overheidsbudget. De minister verwees daarbij naar een studie van het Federaal Planbureau dat concludeert een groen wagenpark zorgt voor een toename van de netto-belastinginkomsten met ongeveer één miljard euro op jaarbasis. Fonkelende euro’s dus in de ogen van de federale overheid.
Hoe vanaf 2026 de omslag van het wagenpark moet gemaakt worden, daar hebben zelfs de autodealers dezer dagen het raden naar en daar geeft de overheid ook geen aanwijzingen toe. Laat staan dat er voldoende laadcapaciteit voorhanden is. Van Peteghem hield het bij Volvo Gent alleen bij deze verklaring: “Koolstofemissievrije bedrijfswagens moeten fiscaal aantrekkelijker gemaakt worden. Het is belangrijk dat de werkgevers en leasingmaatschappijen, maar ook werknemers, zich tijdig kunnen voorbereiden op die omslag. Daarom werd de beslissing tijdig genomen met verschillende tussenstappen om in 2026 het gewenste resultaat te behalen.” Einde citaat.
Vragen van Voka
Bij monde van Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen, formuleert de bedrijfswereld toch bedenkingen bij alle voorstellen die nu op tafel liggen als het om de fiscaliteit van bedrijfswagens gaat. Want zoveel is wel duidelijk: er hangt een stevig prijskaartje aan de omslag want elektrische wagens komen in een fors hogere prijscategorie terecht, en daar zit in de geven omstandigheden niet elk bedrijf op te wachten. Fiscale beloning voor groene wagens kan dan ook vanaf 2026 fiscale afstraffing betekenen voor alle wagens die niet groen zijn.
“We steunen de ingeslagen weg naar de vergroening van de bedrijfswagens”, zegt Mons. “Bedrijven werken ook volop mee aan de energietransitie, maar die transitie kost geld en tijd. De vergroening van de bedrijfswagens heeft een aanzienlijk budgettaire impact op bedrijven die bovenop de stijgende loonkosten (+21%) en energiekosten komt. Aandacht voor competitiviteit van bedrijven zal de komende maanden en jaren zeer belangrijk worden. Extra lastenverhogingen op ondernemingen in de aankomende begrotingsronde zijn dan ook uit den boze.”