48 jaar: zo lang heeft het contract van onbepaalde duur geduurd dat Pier Denier zopas liet schieten bij KRC Genk. Was het niet voor privéredenen, dan had het clubicoon zijn pensioenparty nog een jaar of 20 uitgesteld. Pier Het Voetbaldier heeft immers nog geen last van een levenslange hernia door oranje kegeltjes neer te poten, noch van een burn-out door balorige balkunstenaars in bedwang te houden. Hoeveel hij gaat trekken na bijna 5 decennia trouwe dienst? Hopelijk iets meer dan 1.500 euro in een broodzak, het welverdiende minimumtarief voor wie welgeteld 20 jaar zijn rekker heeft afgedraaid om zijn werkgever te plezieren. Da’s inderdaad wel verdiend. Want geloof het of niet, de haast onmenselijke prestatie om 20 jaar te willen werken, wordt voortaan door de federale regering gewaardeerd met een maandelijks cadeau waar menig matroos, monteur en metselaar veel vroeger voor uit de veren moet. Wie stopt met spijbelen op zijn 18de en vervolgens tot zijn 38ste een vage 4/5 klopt, kan de volgende 50 jaar languit achteroverleunen en van zijn ‘welverdiend’ pensioen gaan genieten. Met zijn elektrische fiets wandelaars van de weg gaan claxonneren. Cafébazen koeioneren met één kop koffie per halve dag tooghangen. En hier en daar nog wat onbelast bijklossen in de kleur van de vuile scheidsrechterstenue. Een paradijs dat Pier en zijn discipelen op hun pens kunnen pennen…
Ondernemers en onderdanen met een antiek arbeidsethos zien het met lede ogen aan. Ze verwachten niet dat nieuwkomers -net als zij- een halve eeuw gaan zwoegen en zweten voor een zakcent. Wie gewoon zijn uren wil werken, wordt boven de barema’s van dop, ziekenkas en pensioen betaald. Alleen: waar ze vinden, da’s de vraag. En dan helpt het niet om iedereen ‘welverdiend’ na 20 jaar de hangmat in te jagen. Wie zoiets beslist, en daarmee ineens het faillissement van de staatskas faciliteert, is niet goed snik. Wij, én onze kinderen, zullen nog lang op de blaren moeten zitten na dit folieke op de snikheetste dag van de eeuw.