Voor ze naar Ter Dilft kwam, werkte Griet Ivens bij CC De Ster in Willebroek. “Ik kende dus een aantal mensen van het team van Ter Dilft al door samen te werken”, zegt ze. “Ik woonde al in Hingene, onze kinderen groeiden hier op en voelen zich helemaal Bornemnaar. In Willebroek had ik een fantastische tijd, in die zin dat ik er alles mee opbouwde vanuit het niets. Het was ook niet zo evident om er kunst en cultuur een plek te geven. Ik heb er enorm veel geleerd omdat ik alles moest doen: een ploeg samenstellen, de mensen coachen, een programma uitwerken, tot en met de artiesten ontvangen. Precies daar is ook mijn passie voor kunst in de publieke ruimte ontstaan. In 2009 ging ik nog een jaar studeren en haalde ik de master Cultuurmanagement aan de UA, mijn masterproef ging ook over kunst in de publieke ruimte.”
Toen Eugeen Van Lent als directeur van Ter Dilft op pensioen ging, zag Ivens het wel zitten om hem op te volgen. “Ter Dilft kwam er omdat de gemeente van bij het ontstaan van de cultuurcentra in Vlaanderen in de jaren ’70 op die trend had ingespeeld. Bornem zit zo in het rijtje van Westrand, de Warande en cc Hasselt. Je merkt altijd dat een centrum kan floreren als het gemeentebestuur gelooft in het belang van cultuur en er ook in wil investeren en dat hadden ze in Bornem goed begrepen.”
Dans
Bij haar aanstelling gaf Ivens onder meer mee aan dat ze dans een plaats wou geven in het aanbod van Ter Dilft. Sindsdien is onder meer Sidi Larbi Cherkaoui vaste prik in de programmering van het Bornemse cultuurcentrum. “Dans is in de regio al van voor mijn tijd heel populair”, zegt ze.
“Denk aan dansschool Terpsichore die tot ver buiten Klein-Brabant bekend is voor de kwalitatieve lessen en stages. In de programmering zat echter geen professionele dans, dat was een uitdaging. We begonnen daar vrij snel mee en dans is nu een volwaardig onderdeel van ons aanbod. Daar is ook een publiek voor, mensen zijn verrast door de namen die ze hier kunnen zien en de gezelschappen komen hier ook heel graag.”
“Sidi Larbi en zijn dansers bijvoorbeeld, zijn heel opgezet met de zaal. Ze hebben het gevoel dat ze direct contact hebben met hun publiek, dat is anders dan in grote zalen. Het geeft een heel andere dynamiek aan de dansers, ze voelen die waardering en energie binnenkomen. Zo geraakten we in de wereld van de dans gewaardeerd en erkend. We proberen naast de gevestigde namen ook jong talent een kans te geven en trekken het begrip dans nu wat verder open. Sommige choreografen zitten op het raakvlak van dans, acrobatie en circus en daar spelen we op in.”
“Mijn credo is dat we mensen mee moeten optillen, dat is de inherente waarde van een cultuurcentrum”, zegt Ivens. “Dat betekent dat je het publiek au sérieux moet nemen. Dan moet je niet vooraf beslissen ‘daar staan ze hier niet voor open’ of ‘daar is geen interesse voor’. Je moet uiteraard ook realistisch blijven: als iets echt niet werkt, moet je dat kritisch evalueren.”
Een van de grote tentoonstellingen die de voorbije jaren werd georganiseerd, was Route N16. “Daarbij koppelden we hedendaagse kunst aan architectuur en gingen we heel specifiek in op de N16, een conglomeraat van mobiliteit, industrialisering, dorpskernen die er rond liggen, vrije tijd. Met dat typisch Vlaamse lappendeken gingen de kunstenaars aan de slag: hoe kun je de restruimte daar invullen. We doen om de paar jaar zo een grote tentoonstellingen. Nu denken we aan een project met twee externe curatoren en internationale kunstenaars in 2024.”
Nieuw gebouw
Begin augustus 2012 hoorde Griet Ivens dat ze werd aangesteld tot directeur, een paar weken later besliste de gemeenteraad dat de voorgestelde uitbreiding van Ter Dilft niet kon doorgaan: “Ik had als nieuwkomer het voordeel dat het gemakkelijker was om zowel aan het gemeentebestuur als aan de architecten voor te stellen om het vorige plan los te laten en opnieuw te beginnen. De uiteindelijke bouw was pittig, vooral omdat we beslist hadden om niet te sluiten. Het was echt niet evident om een schouwburg open te houden in een werf.”
“Dat een cultuurcentrum meer kan doen dan alleen maar een reeks voorstellingen en tentoonstellingen plannen, bewijst Ter Dilft onder meer met De Maakplaats in het vroegere postgebouw in de Boomstraat. “Dat gaat over heel de transitiebeweging, zelf aan de slag gaan, elkaar helpen, kennis en ervaring delen”, zegt Ivens. “Door de Maakplaats is dat allemaal niet peer zo soft. Het kan nieuwe perspectieven geven. Vanuit cultuurcentrum en bibliotheek zijn we op die kar gesprongen. We blijven wel dicht bij onze core business: creativiteit, kunst en cultuur, beleving en ervaringen delen; maar via heel verschillende vertalingen.”
Fantastisch team
Ivens is trots op haar team: “Een fantastische ploeg”, zegt ze. “Je werkt met mensen; zowel met je eigen team als met publiek. De grote uitdaging is dan dat je mensen meekrijgt en de neuzen in dezelfde richting krijgt. Het is heel fijn als je dan voelt dat je een team hebt van mensen die mee aan de kar trekken.”
Ook in het nieuwe seizoen is Griet Ivens tevreden over de programmering die een combinatie is van bekende namen en andere voorstellingen waarmee Ter Dilft hoopt mensen te verrassen. “Ik denk dan aan een project rond het thema ‘licht en duisternis’. We zochten kunstenaars die daar op een of andere manier mee bezig zijn. Net als vorig jaar staan ook dit seizoen de Beste Arabische Posters op het programma, en deze keer kunnen we er wel een ruimer programma rond uitbouwen. En verder een hele reeks beklijvende voorstellingen van onze beste acteurs.”