Het bedrijf werd zestig jaar geleden opgericht door zijn grootvader Denis Vanderbeke. Hij was de zoon van een schoenmaker en zag brood in de productie van waterdichte laarzen voor de boeren in de streek. Twee generaties later rollen er jaarlijks zo’n 700.000 paar veiligheidlaarzen van de band bij Bekina.
“Niemand werkt graag met natte voeten”
Die worden uitgevoerd naar wel tachtig landen: in heel Europa, maar ook in Chili, de VS, Canada en Australië. Met een omzet van 40 miljoen euro – waarvan 90 procent bestemd is voor export – is Bekina de op één na grootste producent van veiligheidslaarzen wereldwijd. De laarzen worden gemaakt van polyurethaan en onder meer gebruikt door landbouwers, in voedingsbedrijven, de visserij of in de sector van de offshore-windparken.
“Een laars is niet gevoelig aan de economische conjunctuur”, vertelt Vanderbeke. “Een kapotte laars moet nu eenmaal vervangen worden. Niemand werkt graag met natte voeten.”
Hoge invoerrechten
Het bedrijf is dan ook tijdens corona blijven groeien, en mikt op een jaarlijkse omzetgroei van tien procent. Behalve laarzen produceert Bekina ook high-end rubbermengsels, dichtingselementen voor de bouw en de kunststof onderdelen voor lattenbodems.
Bekina verkoopt al laarzen in de VS, maar hoopt dat fors uit te breiden in de toekomst. Struikelblok blijft wel de hoge invoerrechten (38,5%) die het bedrijf op de laarzen moet betalen. Via de Belgische economische missie hoopt Vanderbeke alvast nieuwe openingen te vinden naar de Amerikaanse markt.