Het LCL datacentrum aan de Noorderlaan werd de afgelopen jaren gevoelig uitgebreid. De investeringsgolf begon in 2016, met een volledig nieuwe elektrische installatie ter waarde van 620.000 euro. Twee jaar later volgde een capaciteitsuitbreiding van 300 naar 500 vierkante meter, goed voor een investering van 210.000 euro. Recent opende LCL het sluitstuk: een vernieuwde look met gezellige ontvangstruimte, een moderne vergaderruimte en nieuwe kantoren. Dit kwam neer op een investering van 350.000 euro.
De meeste mensen kunnen zich wel iets voorstellen wanneer ze aan een datacenter denken: felverlichte ruimtes met lange rijen identieke kasten, waaruit bundels kabeltjes puilen en lampjes knipperen. We denken ook aan techreuzen zoals Google en Facebook of telecomoperatoren als Telenet of Proximus. Maar datacenters kunnen ook bedrijven op zich zijn: zij voorzien de infrastructuur, beveiliging, stroomvoorziening en koeling, bedrijven huren er dan een plek om hun computerservers onder te brengen.
LCL is na wereldspeler Interxion en Proximus de derde belangrijkste uitbater van datacenters in België. Het klantenbestand is heel divers: multinationals en kmo’s, overheidsbedrijven maar ook telecomoperatoren: allemaal huren ze een of meerdere serverkasten in een van de vijf LCL datacenters.
“Wij zijn een neutrale partij”, zegt Laurens van Reijen. “Concurrenten zitten hier samen. Wij geven dan ook geen informatie over wie hier zit, welke servers er hier staan of wat zich op die servers afspeelt. Dat laatste weten we in de meeste gevallen trouwens zelf ook niet.”
Safety first
Veiligheid is cruciaal voor een datacenter. Naast bescherming tegen indringers komt die veiligheid voor een groot stuk neer op het waarborgen van de stroomvoorziening. “De stroom mag niet uitvallen, want dan zijn klanten hun data kwijt. Dus we hebben een batterijsysteem dat constant wordt opgeladen, om steeds beschikbaar te zijn bij stroomuitval. “
Met dat batterijsysteem kan het center twintig minuten verder. “Daarna schakelen we over op twee dieselgeneratoren op het parkeerterrein naast het gebouw. Die kunnen 72 uur mee voor er bijgetankt moet worden.”
Redundantie is een sleutelwoord, zegt van Reijen. “Daarom ontdubbelen we ook alle stroomvoorzieningen. In tegenstelling tot toestellen thuis, hebben alle apparaten hier twee stroomaansluitingen voor wanneer er een aansluiting faalt.”
Voor de grootste klanten is één locatie zelfs niet voldoende. “Zij denken in rampscenario’s. Stel dat er een aardbeving is, of een vliegtuigcrash? Daarom brengen ze identieke servers onder op meerdere locaties. Zo is een van onze klanten een ziekenfonds dat dagelijks 50 miljoen euro uitbetaalt aan leden. De data van die transacties staat op servers op twee verschillende locaties, want die informatie mag absoluut niet verloren gaan.”
Energievreter
Het is niet verbazingwekkend dat datacenters energie verslinden. “Daarom sloten we ons vorig jaar als eerste Belgische datacenterbedrijf aan bij het ‘Science Based Targets Initiative’”, zegt van Reijen. “Dit wil zeggen dat we ernaar streven om onze uitstoot tegen 2030 te beperken tot een niveau dat de opwarming van de aarde beperkt tot 1,5 graden Celsius.”
Naast eigen investeringen besteedt LCL veel aandacht aan het sensibiliseren van klanten en leveranciers. “We wijzen onze klanten bijvoorbeeld op de problematiek van ‘zombie servers’: vergeten servers die de hele dag draaien zonder dat ze actief worden gebruikt. Dat is natuurlijk een gigantische verspilling van stroom en koeling.”
“Een nieuwe methode om energie te sparen in datacenters is het koelen van servers door ze onder te dompelen in een bassin met vloeistof. Ook die mogelijkheid onderzoeken we. En aan ons datacenter in Gembloux ligt een zonnepark, goed voor 1MW.”
Antwerpen
Traditioneel stonden de meeste datacenters gecentraliseerd in de buurt van de hoofdsteden, maar volgens van Reijen winnen lokale datacenters aan belang. “Dat heeft te maken met de uitbreiding van het glasvezelnetwerk. Diegem bij Brussel is al lang een belangrijk knooppunt, maar hier aan de Noorderlaan is er ook een heel belangrijke glasvezelverbinding richting Nederland. Daarom kozen we deze locatie in Antwerpen.”
Bedrijven willen bovendien steeds dichter bij hun servers zitten. “Het is natuurlijk gemakkelijk om in de buurt te zijn als ze bijvoorbeeld onderhoud moeten doen, maar veel heeft ook te maken met latentie: de vertraging die op een netwerk zit. Hoe meer afstand de data moeten afleggen, hoe meer vertraging. Dat gaat vaak over niet meer dan een aantal milliseconden, maar bij nieuwe toepassingen kan dat van belang zijn. Denk maar aan zelfrijdende voertuigen.”
Daarom reserveert LCL de nieuw vrijgekomen ruimte specifiek voor bedrijven uit het Antwerpse. “We denken dat we die ruimte binnen twee à drie jaar helemaal opgevuld zullen hebben. Er komt natuurlijk steeds meer data bij.”