winkel te huur22

“Laat winkels op bedrijfsterreinen een stille dood sterven”

Het aantal leegstaande handelspanden in Limburg is vorig jaar met 2,4 procent gedaald. Er staan nu nog 2.145 panden te wachten op invulling door een winkelier of dienstverlener. Het is voor eerst in 8 jaar dat een daling optreedt, maar Limburg blijft de slechtste leerling van de klas, zo blijkt uit cijfers van Unizo Limburg.

Als we kijken naar de leegstandsgraad, met andere woorden het aantal leegstaande panden op het totaal aantal handelspanden, is die gezakt van 13,3 procent begin 2021 tot 13,0 procent begin 2022. Een lichte daling dus.

In vierkante meters is een vergelijkbare trend vast te stellen. Het aantal daalt met 5,9 procent of ruim 20.000 m2, tot nog steeds 328.897 m2. De hoogste leegstand is opgemeten in Leopoldsburg, waar nu maar liefst 22 procent van de handelspanden leeg staan. Ook Lanaken en Tongeren zitten in de top drie. De top tien van de gemeenten met de hoogste leegstand wordt afgesloten door Maasmechelen, waar 14,6 procent van de ruimtes niet bezet zijn.

“Limburg telt nog altijd de hoogste leegstand van alle Vlaamse provincies”, analyseert Bart Lodewyckx, CEO van Unizo Limburg. “Er zijn bovendien nog grote verschillen tussen de verschillende gemeenten. Positief is dat de leegstand over het algemeen afneemt in heel wat kleinere en middelgrote winkelgebieden. De klanten hebben tijdens de verplichte sluitingen tijdens de zwaarste coronagolven hun winkels moeten missen. Ook andere zaken die niet moesten sluiten zijn door de particulieren herontdekt. Veel mensen zijn toen immers de grootste winkels beginnen vermijden wegens te veel volk en het besmettingsgevaar.”

Uitdoofbeleid
Unizo Limburg pleit al enige tijd voor het invoeren van een ‘winkelshift’ naar analogie met de ‘bouwshift’. “Daarbij worden geen nieuwe grootschalige winkeloppervlaktes buiten de centra meer vergund, en wordt er zelfs een uitdoofbeleid gevoerd waar dat kan”, legt Lodewyckx uit. “De winkelconcentraties die in het verleden nog werden toegestaan op bedrijventerreinen, kunnen zo een reconversie krijgen naar hun oorspronkelijke bestemming.”