“We zijn hier zonder enige horeca-ervaring gestart in 1982”, herinnert Felice Ottati zich. “We werden daarvoor gevraagd door architect Alfredo De Gregorio en wijlen Steve Stevaert, die hieronder café Het Magazijn uitbaatten. “Mijn broer Mario kwam toen pas van school en had helemaal geen ervaring, en ook voor mij was het allemaal nieuw. We zijn gestart met 2 koks in dienst te nemen, die gerechten maakten volgens de Franse ‘nouvelle cuisine’. Maar toen ze er na 1,5 jaar de brui aan gaven, is Mario zelf in de keuken gaan staan. Toen zijn we overgeschakeld naar de Italiaanse keuken. In de eerste plaats omdat het makkelijker was om dit zelf te bereiden, in de tweede plaats omdat het nauwer aansloot bij onze Italiaanse roots.”
Felice nam de bediening voor zijn rekening. “Mijn broer en ik zijn getrouwd met 2 zussen, die ons vervoegd hebben in de zaak”, aldus nog de pater familias. “Zo hebben we er een echt familiebedrijf van kunnen maken. Dat was best wel aangenaam, want je moest nooit rekenen op de goodwill van extern personeel. En dat is vandaag nog steeds onze sterkte. Ook de tweede generatie heeft zijn intrede gedaan, waardoor we nog altijd als één clan de zaak kunnen runnen. Als je ziet hoe moeilijk het is om in de horeca goed personeel te vinden, mogen we ons heel gelukkig prijzen dat we de bezetting volledig in eigen rangen kunnen organiseren.”
“Als we extern personeel hadden moeten zoeken, waren we al lang dicht geweest”
Arlecchino had het in de beginfase niet makkelijk. “Vooral omdat ons restaurant op de bovenverdieping is gevestigd, en we dus geen toevallige passanten konden aanspreken”, aldus nog Felice (65). “We moesten het dus hebben van vast cliënteel. We zijn er door de combinatie van verzorgde gerechten en een familiale, ongedwongen sfeer, goed in geslaagd om een netwerk uit te bouwen en de regelmatige klanten aan ons te binden. Wat je nu ziet is dat kinderen die hier vroeger met hun ouders kwamen, nu met hun kinderen een tafel boeken. Ze herinneren zich nog dat ik hen als kind meenam naar de keuken om pizza te bakken, of er mee rondgelopen heb terwijl hun ouders zaten te tafelen. Mooie anekdotes zijn er genoeg…”
Zoals die van Dré Steemans, de betreurde tv-presentator. “We hadden hier vroeger naast de zaak een polyvalente ruimte waar Dré optredens verzorgde”, zegt Felice. “Een type dat in die shows voorkwam, heeft hij naar mij genoemd. Later is het zijn eigen artiestennaam geworden: Felice. Hij wou zelfs eerst als achternaam ook Ottati kiezen, maar dat vond ik wat teveel van het goede en dan heeft hij er Damiano van gemaakt. Felice Damiano: zo is hij bekend geworden.” Arlecchino kreeg wel wat nationale aandacht toen Felice in zijn tv-optredens regelmatig de naam van de zaak liet vallen. “En er waren ook de kooklessen van onze Liliana in de kookprogramma’s van Piet Huysentruyt. Daardoor kwamen de boekingen binnen vanuit het hele land.”
“Ja, Felice Damiano heeft mijn naam geleend om zijn tv-type op te baseren.”
Felice Ottati, restaurant Arlecchino.
Nu Mario en Felice al een dagje ouder worden, springt de tweede generatie in. Zowel in de zaal met Alessio, als in de keuken met een schoonzus en neefje, staan er nog steeds Ottati’s klaar om de gasten een geweldige ervaring voor te schotelen. “Onze inbreng zorgt wel voor vernieuwing”, getuigt Alessio (34). “Zo hebben we bijvoorbeeld de wijnkaart veranderd en ander servies gekozen. Er gaan ook opnieuw stoffen tafellakens worden gebruikt om wat meer uitstraling te bieden. De marketing verloopt nu via mailings en social media, dat is logisch. En het is tevens onze ambitie om de culinaire lat nog een tikkeltje hoger te leggen en bijvoorbeeld nog een puntje te stijgen in de Gault&Millau. Maar we gaan geen gekke dingen doen. We willen niet uitgroeien tot een hype, maar vooral een goed gekende, gevestigde waarde blijven.”
Hoe lang de familie Ottati nog zal doorgaan, weten ze niet. “Vandaag doen we het nog allemaal samen en met volle goesting”, aldus Alessio. “Maar er komt natuurlijk een dag dat de oprichters gaan uitbollen. En als wij er straks alleen voorstaan, zal het niet makkelijk te combineren zijn met een gezinsleven. We zullen dus wel zien hoe het verder zal lopen.”
Felice geniet zichtbaar met volle teugen van de taken die hij nog dagelijks opneemt. “Het is fijn om de tweede generatie te kunnen bijstaan en te zorgen dat ze niet opnieuw de beginnersfouten maken zoals wij dat vroeger wel gedaan hebben. Al bij al doen ze het heel goed, en dat stelt ons gerust. Zolang ik hier met plezier actief kan blijven, zal ik niet stoppen. Daarvoor ben ik nog te graag onder de mensen. Want de klanten zijn altijd mijn grote drijfveer geweest. Dankzij hen zijn die 40 jaar werkelijk voorbij gevlogen. Er mag gerust nog een mooi staartje aan gebreid worden…”