“Mijn ouders zijn destijds uit Spanje naar Limburg gekomen om in de mijnen te werken”, zo begint Tony de historiek. “Ik ben opgegroeid in Waterschei, en heb daar een fijne jeugd gehad. Mijn vader herstelde na de uren tv’s, en zo kreeg ik belangstelling voor techniek. Ik koos ervoor om in Tongeren naar de vakschool te gaan, maar eenvoudig was dat niet. Omdat ik 3 keer moest overstappen op een andere bus, was ik voor een schooldag vaak 12 uur van huis. Een hele opoffering, maar de leerstof was wel ‘mijn ding’, en dus hoorde je mij niet klagen.” Toen Tony 20 jaar oud was, verhuisden zijn ouders terug naar Madrid, samen met hun twee jongste kinderen. “Mijn oudste zus en ik bleven hier en moesten dus al op jonge leeftijd op eigen benen staan. Van mijn vader mocht ik in het ouderlijk huis blijven wonen tot ik de huur kon betalen. Daarom ben ik dan ook snel gaan werken, als vertegenwoordiger bij Minolta Copiers. En omdat ik als jonge vrijgezel geen verplichtingen had, en graag veel wilde bijleren, nam ik er na de uren nog een tweede job bij. Voor de firma Selis bezocht ik cafés om amusementsspelen te plaatsen. Zo ben ik in feite in de business gerold.”
Edelweiss in Millen
De jonge Tony Rus had toen nog geen plannen om een eigen zaak te starten. “Dat idee is later ontstaan. Ik werkte nog altijd fulltime bij Minolta, toen ik bij een Nederlandse verdeler ben binnengestapt om een biljarttafel los te weken. Die tafel kostte toen 8.000 frank, maar ik had geen geld… Toch kreeg ik ze mee op voorwaarde dat ik binnen de maand kwam betalen. Ik heb ze afgezet bij café Trefpunt in Lanaken en ben stipt op tijd de Nederlanders gaan betalen. Toen kreeg ik 2 nieuwe tafels mee, ook met betalingsuitstel van 30 dagen. Die waren voor De Bierketel in Bocholt en café Edelweiss in Millen. En zo was ik vertrokken… Ik werkte dag en nacht, met veel plezier. Café per café wist ik binnen te halen. De concurrentie was nochtans bikkelhard, want op dat moment waren er maar liefst 21 leveranciers in Limburg. Hoe ik dan toch terrein wist te winnen? Wakker zijn. En snel (lacht). Ik kon het nogal goed uitleggen en kende overal wel iemand. Maar vooral door hard te werken. Ik reed met mijn auto, alleen na de uren, 660.000 kilometer op 6 jaar tijd… Het succes kwam dus zeker niet vanzelf.”
“Het geheim van het succes? Wakker zijn. En snel…”
Tony Rus
Bruyninx: dé zakenman
“Het was een mooie periode, vol met leuke anekdotes. Ik weet nog dat ik mijn eerste camionette kocht, maar die viel telkens in panne. Ik ging ten einde raad naar garage Bruyninx in Hasselt met de vraag of ze nog ergens een tweedehands ding hadden staan. Maar ik had geen geld… Zaakvoerder Cyriel Bruyninx wees me echter een nieuw model aan dat in de toonzaal stond. ‘Pak maar mee, en kom binnen het jaar betalen’, zei hij. Ik antwoordde eerlijk dat ik geen geld had voor een nieuwe, maar hij drong aan om het toch te doen. Wel, ik ben hem netjes op tijd gaan betalen en 6 of 7 jaar later stapte ik opnieuw zijn toonzaal binnen. Ik zei: ‘Awel Cyriel, schrijf mij maar een bestelbon voor 50 camionetten, de prijs doet er niet toe.’ Hij antwoordde: ‘Ik wist zoveel jaar geleden al dat dit ooit zou gebeuren’. Kijk, zoiets vind ik prachtig. Dat échte ondernemerschap, gebaseerd op vertrouwen, dat zie je vandaag nog maar zelden. En dat is heel jammer.”
Pistachenoten
Tony had zelf al enkele mensen in dienst toen hij stopte bij Minolta. “Ik stelde vast dat mijn medewerkers meer verdienden dan ik, en toen ben ik me maar fulltime op de caféspelen gaan richten”, herinnert hij zich. “Biljarts, flipperkasten, kickertafels,… en later ook automaten, koffiemachines en andere horeca-apparatuur. Of van die bokalen om pistachenoten te draaien. Zo’n 5.000 had ik er staan… Afin, ik verhuurde eigenlijk alles wat een cafébaas nodig had. Ons doel was om de uitbaters volledig te ontzorgen. Toen we in Limburg een mooie klantenportefeuille hadden opgebouwd, zijn we ook overnames gaan doen. Zeker 15 in totaal. Sommigen boden mij hun zaak zelf aan omdat het niet meer rendabel was of ze met pensioen gingen. De regelgeving werd ook veel strenger, zodat wie leefde van ‘de grijze zone’ het veel moeilijker kreeg. Wij zijn helemaal de andere kant uitgegaan en hebben gekozen voor verdere professionalisering, transparantie en schaalvergroting. Zo zijn we ook in andere provincies de markt opgegaan, met vandaag 9 lokale vestigingen tot gevolg. Een strategie die goed heeft gewerkt. Zeker toen in 1999 de wet nog eens is verstrengd en alle toestellen moesten geijkt en gecontroleerd worden door de Kansspelencommissie. Dat heeft nog meer concurrenten doen afhaken en zo hebben wij ons marktaandeel fors kunnen vergroten.”
En de brouwerijen dan?
Tony Rus ging in de loop der jaren de échte cafespelen afstoten en zich exclusief toegeleggen op elektronische kansspelen, zoals bingo’s en slotmachines. “De spelletjes zoals biljart of kicker werden alsmaar minder populair. De sfeer van de volkse kroeg nam in ijltempo af, en voor ons was het tijdrovend -en dus niet rendabel- om overal in het land de enkele muntstukken op te halen en het onderhoud van de machines te voorzien. Vandaar de keuze voor de exclusieve distributie van computergestuurde kansspelen. Daar is slechts één -maar dan wel een heel groot – nadeel aan verbonden: een slecht imago. Nochtans onterecht, want wij zijn wettelijk altijd perfect in orde geweest, met strenge controles op geregelde tijdstippen. Alle machines zijn ook online aangesloten, zodat alle verrichtingen altijd en overal op te volgen zijn. Om verslaving tegen te gaan is elke machine afgesteld op een maximaal bedrag dat per uur kan verloren worden. Maar toch worden wij met de vinger gewezen als oorzaak van de gokproblemen die sommige mensen hebben. Dan zou de Nationale Loterij toch ook een zondebok moeten zijn? Of dan zouden de brouwerijen toch dé boosdoener moeten zijn van alcoholverslaving? Die negatieve perceptie maakt me triest. Het is jammer dat wij niet beschouwd worden als volwaardige ondernemers, die tientallen jaren lang, dag in, dag uit, heel hard hebben gewerkt om vanaf nul een mooie zaak op te bouwen. We kunnen niet oprecht fier zijn op onze nieuwe realisaties, overnames of investeringen. Er hangt altijd een waas van wantrouwen, misschien zelfs afgunst om ons heen. En dat weegt. Het heeft ertoe geleid dat wij nooit uitpakken met de successen die onze medewerkers behalen. Ik geef zelf geen interviews en schuim ik niet de recepties af van de grote werkgeversorganisaties. Alleen maar omdat onze sector ‘scheef bekeken’ wordt. Dat is de jammere keerzijde van de keuze voor deze business.”
“De sfeer in de volkscafés is helemaal weg. Dan is het niet rendabel om in het hele land de muntstukken uit biljarttafels en kickers te gaan halen.”
Tony Rus
Rus in Vegas
Tony Rus heeft nochtans redenen genoeg om fier te zijn. “Zeker. Zo hebben we iets meer dan een jaar geleden het bedrijf Splin overgenomen in Thimister, nabij Verviers. Het is de grootste fabrikant van elektronische kansspelen. Zowat 80% van alle toestellen in ons land komt uit die fabriek. Wij hebben nu dus ook de volledige productie van de toestellen, inclusief de soft- en hardware, in eigen handen. Door onze jarenlange ervaring weten we perfect wat de spelers graag hebben, en ontwikkelen we zelf alle nieuwigheden. In plaats van toestellen te importeren uit de VS, zijn wij het die nu de modernste automaten naar ginds verschepen. En ook in Duitsland, Zwitserland en Oekraïne kopen ze bingo’s en slotmachines van Belgische makelij. Een echt exportproduct, dat veel potentieel heeft op de wereldmarkt. Maar ook hier speelt ons imago ons parten. Willen we investeren in extra productiecapaciteit, dan krijgen we de banken niet mee. ‘Doen we niet’, zo klinkt het. Dus moeten we zelf alle kapitaal ophoesten en dat is niet altijd eenvoudig. Nu de horeca en de casino’s door corona lange tijd dicht zijn geweest, waren onze inkomsten bijna nihil en liepen de vaste kosten allemaal door. Tja, dan moet je dus wachten om verder te kunnen groeien…”
De zakenman uit Oudsbergen staat nochtans niet stil. “Deze week hebben we het grootste casino van Nederland eindelijk kunnen openen”, vertelt Tony Rus. “Ons tweede in Nederland, na dat van Sluis. De voormalige discotheek Peppermill in Heerlen hebben we omgebouwd tot een magnifiek casino van 1800 m2, in échte Las Vegas-stijl. Een investering van 4 miljoen euro, maar we zijn eerlijk gezegd bang om er groots mee uit te pakken. Eigenlijk zou ik daar als mijnwerkerszoon uit Waterschei toch fier op mogen zijn?. Ik blijf altijd wat op mijn hoede om te vertellen over ons succes. Misschien moet ik dat toch wat meer durven doen. Onze medewerkers verdienen dat ook. Ze mogen gerust alle lof krijgen voor hun prestaties en dat mag de buitenwereld best wel weten.”
Familiale opvolging
En de toekomst? “Ik ben en blijf nog altijd heel ambitieus”, aldus de 59-jarige ondernemer. “Ik werk nog elke dag heel hard en graag. Het is een job die ik allicht zal verderzetten tot ik erbij neer val. Ik zou niet weten wat ik anders zou moeten doen… Intussen is mijn zoon wel in de zaak gekomen. Ik heb hem teruggehaald uit Silicon Valley om onze fabriek in Thimister te gaan leiden. We gaan bekijken of hem dat bevalt, en daarna zullen we wel zien of hij meer verantwoordelijkheid wil nemen. Mijn dochter is pas 16, dus zij kan nog alle kanten uit. Maar dat ze heel ondernemend is, kan ik nu wel al vertellen.”
“Wat ik hoop voor de toekomst is dat mijn opvolgers terecht komen in een bedrijf dat net zoals alle andere ondernemingen, een vaste plaats krijgt in de maatschappij. Dat de fabrikanten en leveranciers van kansspelen als volwaardige ondernemers worden beschouwd en respect afdwingen voor het personeel dat ze tewerkstellen, de belastingen die ze betalen en de investeringen die ze doen. Als ik dat nog mag meemaken, dan zal ik pas echt gelukkig kunnen zijn.”