Voor het tweede jaar op rij heeft het coronavirus zijn stempel gedrukt op onze maatschappij, en dus ook op onze manier van werken: we pendelden in 2021 minder naar kantoor. Als werknemers die actief zijn in de provincie Antwerpen de woon-werkverplaatsing maakten, deden ze dat graag en vaak op de fiets. Die fiets blijft het algemeen goed doen in het woon-werkverkeer, maar Antwerpen is wel dé koploper: hier rekent nagenoeg de helft – 48,4 % – minstens voor een deel van het traject op de fiets. In Vlaanderen fietst 39 % van de werknemers (al eens) van thuis naar het werk.
Natuurlijk zijn er ook Antwerpse werknemers die voor de auto kiezen. Opvallend populair is de combinatie auto en fiets, voor 26,9% van de Antwerpse werknemers blijkt dat de beste optie te zijn om op het werk te geraken. 46% kiest systematisch voor de wagen.
Meer bedrijfswagens
Tegelijk is er in het crisisjaar 2021 algemeen eigenlijk niet aan Koning Auto geraakt, integendeel. Nóg meer Belgische bedienden kregen een wagen van het werk ter beschikking. In Antwerpen heeft ondertussen 22,6 % van de bedienden zo’n bedrijfs- of salariswagen, in 2020 was dat nog 21,9 %.
“Het illustreert dat zo’n wagen van het werk voor ondernemingen een sterke troef is en blijft om personeel aan te trekken, zeker in de krappe arbeidsmarkt. Ondernemingen zullen er hoog blijven op inzetten omdat nog geen enkel alternatief even hoog gewaardeerd wordt door werknemers. Het is zelfs zo: hoe krapper de arbeidsmarkt, hoe sterker de positie van de bedrijfswagen. Aangezien de bedrijfswagen duurzamer moet worden, gaan we met het plan om de fiscale voordelen van bedrijfswagens met een brandstofmotor af te bouwen, de goede kant uit”, besluit Ann Debacker, kantoordirecteur Antwerpen van Acerta.
