85% van alle bevraagde studenten geeft aan dat ze gewoonlijk (zonder gezondheidscrisis) tijdens de zomervakantie (78%) of tijdens het jaar (72%) betaald werk zouden verrichten. Uiteindelijk deed slechts 76% van alle bevraagde studenten betaald werk (tegenover 84% vorig jaar). Zowel het aandeel studenten dat werkt tijdens de zomervakantie (64% versus 76%), als het aantal jobstudenten dat werkt tijdens de rest van het jaar (63% versus 70%) daalde ten opzichte van vorig jaar.
Er hebben niet alleen minder studenten gewerkt. Ze werkten gemiddeld ook minder uren omwille van corona. Het gemiddeld verlies betreft 48% van het totaal aantal werkuren. De mediaan voor het aantal gewerkte dagen ligt een stuk lager: 30 dagen. Dat is 10 dagen minder dan vorig jaar. Uiteraard is deze daling het gevolg van het beperkte aantal vacatures voor studenten, te wijten aan de coronacrisis.
In vergelijking met de bevraging van vorig jaar is het aantal studenten zonder contract duidelijk toegenomen. Vorig jaar was dat zo bij 21% van de studenten. Vandaag gaat het om 26%. Ook bij de studenten jonger dan achttien gaat het al enkele jaren op rij de verkeerde kant uit. Maar liefst 43% werkt zonder contract. Dat is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2017 (22%).
Studenten werken ook vaker buiten de vakantieperiodes met een vast uurrooster (26% versus 21% vorig jaar). Zo’n 55% is tijdens het weekend aan de slag (14% van het totaal). 17% werkt ook tijdens de week. Vooral het aantal studenten dat tijdens de lesuren of colleges werkt nam toe (18% versus 12% vorig jaar). Waarschijnlijk een rechtstreeks gevolg van het vele homeschooling en de virtuele lessen.
Een interessante nieuwe trend bij de werkende studenten is dat de coronapandemie ervoor heeft gezorgd dat ook daar telewerk zijn intrede doet. 30% van de studenten geeft aan telewerk te hebben toegepast. Bij 19% ging het over 100% telewerk en bij 11% over een mix van tele- en kantoorwerk. Telewerk vond overigens plaats binnen alle leeftijdscategoriën: het kwam het vaakst voor bij 25-plussers (41%). Maar ook 17% van de min 18-jarigen paste één of andere vorm van telewerk toe.
“Bedrijven laten niet alleen thuiswerk toe voor studenten die reeds voordien werkten in het bedrijf maar zelfs voor nieuw startende studenten. Een mooier voorbeeld van het mainstream worden van telewerken is moeilijk te vinden”, zegt Wim Van der Linden, woordvoerder bij Randstad.
De sectoren die het meest beroep doen op studenten zijn overduidelijk de horeca (23%), de detailhandel (19%) en de overheid/social-profit (10%). Vrije tijd (8%) en productiebedrijven (8%) vervolledigen de top 5, die trouwens geen impact kent door corona en ongewijzigd blijft ten opzichte van vorig jaar.
De meeste studenten gaan aan de slag als magazijnier (12%), kassier(ster) (11%) en administratief bediende (8%). Magazijnier wipt dus van de derde naar de eerste plaats. Dit hoeft niet te verbazen gezien men in de logistiek heel wat extra werk te verzetten had.
“Het positieve nieuws is dat de arbeidsmarkt voor studenten zich herstelt. Hoewel dit nog steeds een daling van 15% is ten opzichte van dezelfde periode in 2019, waren er in de paasvakantie meer dan tweemaal zoveel studenten aan de slag tegenover de catastrofale paasweken vorig jaar. En ook de zomervakantie zien we positief tegemoet nu sectoren met traditioneel veel jobstudenten – zoals de horeca, pretparken en bioscopen – opnieuw opgestart zijn”, besluit Wim Van der Linden.