Het Kempisch bedrijf in kwestie is Joris Ijs. De ijskarretjes rijden al jarenlang door de Kempische straten, zo ook door de mijne. Het muziekje is de voorbode van de lente, en is een vaste compagnon doorheen de zomermaanden. Het doet denken aan met blote voetjes de stoep op rennen, terwijl mama snel achterna komt met haar portemonnee. Het wachten, het uitkijken en tegelijk het verlekkeren op de smaken van vers schepijs dat tot aan je voordeur komt: het is puur plezier.
Eergisteren hoorde ik voor het eerst een ander deuntje. Het bracht me in de war. Ik kon het niet negeren, en mijn nieuwsgierigheid – waarmee ik als journalist mijn brood moet verdienen – nam het over van het pragmatische. Ik bleef wat treuzelen aan de oprit terwijl het geluid dichterbij kwam. En plots hoorde ik het wagentje de straat in draaien. Wie was nu die nieuwe ijsverkoper?
Het was gewoonweg dezelfde: Joris Ijs is van muziekje veranderd! En bovendien: het blijkt een kerstmuziekje te zijn. Zo eentje dat je in Amerikaanse kerstfilms hoort. “It’s the most wonderful time of the year.” Het deed me lachen, en ik wist niet goed wat ik er van moest denken. Tja, het is natuurlijk allemaal nostalgie natuurlijk.
Tegelijk viel mijn oog op een vergeten kerstkrans aan de zijgevel van mijn huis. Ik keek lichtjes beschaamd, en haalde ‘m er af. Hier stond ik dan, op zomerse slippers, met kerstmuziek op de achtergrond en een kerstkrans in mijn handen.
Intussen zit die oorwurm van Joris Ijs in mijn hoofd. En het lijkt alsof ik er deze zomer niet meer vanaf ga geraken.