“Kaviaar is geen alledaags product en mag het ook niet worden,” benadrukt Cedric Paquet. De ‘White Pearl” van Royal Belgian Caviar is ook ver buiten de landgrenzen bekend en is een fel gevraagd en gegeerd product geworden in onder andere Londen, Zwitserland, de Verenigde Staten en tot Dubai en Seoel. De houdbaarheid blijft beperkt tot vier maanden, waar die van andere soorten makkelijk tot 10 maanden kan reiken.
Moeskroen
“Omdat het zo seizoengevoelig is, kunnen we dit niet het hele jaar aanbieden. De steuren moeten de eitjes beginnen aanmaken, en daarom kunnen we soms niet oogsten.” Opvallend is dat de productie van de exclusieve kaviaar in Turnhout aan de Oude Kaai gebeurt. “Het begint allemaal in Turnhout, waar de kleine steurtjes geboren worden. Voor het kweekprogramma gebruiken we oudere dieren, die in vijvers van natuurgebieden verblijven. Hier kunnen ze genieten van dag- en nachtritme en van de natuur. Hierdoor krijgen we betere larven en dus ook betere kaviaar. We hebben ook een aquacultuurcentrum in Moeskroen. Hier groeien de kleintjes uit tot geslachtsrijpe vissen. Er kunnen 500 ton levende steuren zwemmen in de bassins.” Om eitjes te leggen, komen de vissen terug naar Turnhout. Hier wordt het exclusieve product geoogst en verpakt.
Aqua Bio
Het moederbedrijf is de holding Joosen Invest van ceo Flor Joosen. Hij is de vierde generatie molenaar op de Oude Kaai, waar al meer dan 100 jaar bloem en dierenvoeders geproduceerd wordt. In de jaren ’80 heeft Flor beslist om te investeren in de visvoederproductielijn, voor aquacultuur, siervijvers en sportvissers. Joosen-Luyckx Aqua Bio begon in de jaren ’90 met de intensieve kweek van steuren om de voedingsprogramma te perfectioneren. In 2002 is de eerste Belgische kaviaar op de markt gekomen.
“Royal Belgian Caviar is een 100% Belgisch product, van visvoeder tot de verpakking. De volledige productie ligt in België, en hoofdzakelijk hier in de Kempen. Hier in Turnhout worden de larven geboren, en komen ze later weer terug als ze rijp zijn om eitjes te leggen. Het is intussen van een Kempisch verhaal een Belgisch verhaal geworden.”
