Hustings werd in Diepenbeek opgericht door de grootvader van Cindy en vervolgens door haar vader Valère verder op de kaart gezet. Twee jaar geleden verhuisde de firma naar een nieuwe stek in Genk. Het was maar één van de beslissingen waarmee de huidige bedrijfsleider timmert aan de toekomst van de bouwgroep.
“In mijn kindertijd woonden we aan het bedrijf zelf, dus heb ik nooit anders gekend”, vertelt Cindy. “Ik moet ongeveer 12 jaar geweest zijn toen ik in de vakanties de handen uit de mouwen ging steken. Dienen op de werf, administratie,… ongeveer alle aspecten heb ik spelenderwijs leren kennen. En ook het personeel heeft me daar zien opgroeien, dus was ik zeker geen vreemde eend in de bijt toen ik na mijn studies Handelsingenieur besloot om mee in de zaak te stappen.”
Die carrièremove was nochtans niet zo evident. “Mijn vader heeft me zeker nooit gepusht. Integendeel, ik heb eerder hem moeten overtuigen. Hij wou me eerder sturen in de richting van onze patrimoniumvennootschap, waarmee hij me wou behoeden voor de harde mannenwereld van de bouw. Maar dan zou het bouwbedrijf gestopt zijn of in andere handen zijn gekomen, en dat wou ik niet. Tegelijk zag ik wel opportuniteiten om Hustings Bouwgroep te laten groeien, terwijl dat van mijn pa niet meer zozeer moest. Wat aanvankelijk een tijdelijke job in het familiebedrijf was, evolueerde snel naar een permanente baan, en nadien naar de opvolging.”
“Man denkt in oplossingen”
Vader Hustings stond eerst nog naast zijn dochter om haar de kneepjes van het vak bij te brengen. “Dat was fijn, maar naar de buitenwereld toe, niet steeds evident. Als hij en ik een tegengestelde mening hadden, was men toch nog altijd geneigd om mijn vader te volgen. Toen pa een beetje meer afstand ging nemen, was dat wel anders. Al werd ik in de beginfase door architecten en andere partners toch stevig op de rooster gelegd. Als vrouw in de bouw had ik de indruk dat ik mijn technische kennis en inzicht moest bewijzen vooraleer aanvaard te worden. Eens dat achter de rug, ging het snel en vlot. Tot op vandaag werk ik graag met mannen samen. Ze denken heel oplossingsgericht en winden er niet veel doekjes om. Dat is bij vrouwen soms wel anders, ja.”
“Ja: als vrouw heb je ook voordelen in het zakenleven”
Toch merkt Cindy Hustings ook voordelen als vrouw. “Mijn aanpak is misschien wat zachter”, zegt ze. “Er is geen haantjesgedrag om anderen de loef af te steken. Daardoor is men eerder bereid naar mij te luisteren. De toon waarop ik iets vertel en de manier waarop ik de zaken aanpak, spelen in mijn voordeel. Dat heb ik gaandeweg moeten ontdekken, want de ervaring van hoe het er in andere bedrijven aan toe gaat, heb ik wel een beetje gemist. Dat vang ik deels op met een raad van advies, zodat ik toch van anderen kan horen hoe zij het aanpakken en telkens opnieuw kan bijleren.”
“Ingesteldheid is probleem”
Als bedrijfsleider trakteert Cindy Hustings zichzelf op een breed takenpakket. “De financiën, offertes, personeelsbeheer, verkoop, klantenbegeleiding,… ja, ik doe veel zelf. Waar nodig, bijvoorbeeld bij complexe verbouwingen, overleg ik nog wel eens met mijn vader. Maar voor de rest ben ik bezig met alles wat niet tot het operationele van de werven behoort. We zijn momenteel met 11 eigen mensen, aangevuld met onderaannemers. Natuurlijk willen we daar verder in groeien, maar het is allerminst evident om goede mensen te vinden. Eerlijk gezegd: de ingesteldheid is vaak het probleem. Om gemotiveerde collega’s te rekruteren, die niet vies zijn van hard werken, moeten we al snel naar het buitenland kijken. Jammer misschien, maar het gaat niet anders. De standaard qua kwaliteit moet hoog blijven, en dan is de nationaliteit van geen tel.”
Met een echtgenoot en 2 opgroeiende kinderen, blijft er na de werkuren niet zoveel vrije tijd over. “Ik draag nog wat zorg voor onze huisdieren en probeer regelmatig te sporten”, zegt Cindy. “Vroeger maakte ik 3 keer per week tijd voor crossfit of mountainbiken, maar tegenwoordig lukt me dat niet altijd. Mijn man is nochtans personal trainer, dus ik zit aan de bron… Ach ja, dat volume vijzelen we later wel eens op.”