De historiek van Babo gaat terug tot 1922, toen Maurice D’hondt een aannemingsbedrijf oprichtte. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg onder leiding van zijn zoon en zijn kleinkinderen de Brugsche Algemene Bouwonderneming vorm. In die naoorlogse periode kende het bedrijf een enorme groei en werden een aantal opmerkelijke projecten gerealiseerd, zoals het gerechtsgebouw en de stedelijke bibliotheek De Biekorf in Brugge.
Intussen is met Mathias en Thomas Van Vlaenderen de vierde generatie aan de slag. Zij leggen zich toe op renovatie- en interieurprojecten voor particulieren en bedrijven, met uniek maatmeubilair en schrijnwerk. De voorbije jaren investeerde Babo ook fors in nieuwe machines en technologie. Maar toen brak de coronacrisis uit. “Heel wat projecten hebben vorig jaar vertraging opgelopen”, aldus de familie Van Vlaenderen. “De schade hebben we intussen ingehaald en nu is de tijd rijp om onze eigen infrastructuur onder handen te nemen. Het energieverbruik in ons huidig gebouw is momenteel te hoog. We willen een nieuw atelier en kantoren die voldoen aan de recentste energienormen. We kiezen daarom voor duurzame technieken, een goede isolatie en zonnepanelen.”
Investeringskost terugverdienen
De familie pompt ruim twee miljoen euro in zijn vernieuwde vestiging. “De oude betoncentrale wordt afgebroken en de schrijnwerkerij verhuist naar de achtergelegen loodsen, die momenteel leegstaan”, licht Thomas toe. “De absolute eyecatcher van het project wordt de binnentuin, een ontmoetingsplaats die voor natuurlijke lichtinval in de schrijnwerkerij zal zorgen. We werken hiervoor samen met het Brugse architectenbureau Dertien 12.”
Ook de bedrijfsruimte vooraan zal een facelift en een nieuwe functie krijgen. “We willen een multifunctionele ruimte creëren, waar plaats is voor één grote of meerdere kleine ondernemingen”, heet het. “In een ideaal scenario wordt het een co-workingspace voor ambachtelijke productieberoepen. Ze zouden dan een mooie aanvulling vormen voor onze activiteiten. Maar we staan natuurlijk open voor alle ideeën.”