“Eerst openen we ons restaurant alleen voor take away en slechts één dag in de week. Maar zodra het mag willen we ook mensen ontvangen. Daarna willen we een restaurant op een vaste locatie in de stad. Dan willen we een keten uitbouwen over heel België en tenslotte gaan we ook internationaal.” Dat was het antwoord dat vier jonge gasten van 18 jaar mij gaven toen ik hun vroeg wat hun ambitie was als starter. Al van hun veertiende willen deze vier vrienden ondernemen. De tweeling is afkomstig uit Somalië, de andere twee broers hebben Marokkaanse roots. Heerlijk vond ik dat antwoord.
Als vergevorderde vijftiger met een stevige rugzak heb je de neiging om te denken ‘yeah right’. Maar als ik eventjes diep in mijn geheugen graaf dan herinner ik mij wat ik tegen mijn moeder zei toen ik voor het eerst in mijn leven een vaste job had. “Ooit wil ik hier directeur worden ook al moet ik nu helemaal onderaan de ladder beginnen.”
Het is er nooit van gekomen, maar pakweg tot mijn 45ste heb ik er wel echt naartoe gewerkt. Pas toen ik een leidinggevende functie kreeg en mee mocht vergaderen met de directie, besefte ik wat voor een hondenstiel het soms is, en veranderde ik alsnog van mening.
Zijn we niet allemaal zo een beetje naïef (geweest)?
Ik vind het jammer dat die naïviteit met de jaren steeds meer wegebt. Hoe ouder we worden, hoe meer obstakels en praktische bezwaren we zien. Problemen kunnen we nu oplossen met geld, terwijl we vroeger noodgedwongen creatief moesten zijn. Vroeger konden we halsoverkop verliefd worden op iets of iemand, terwijl we nu de vlinders vaak verjagen met een overdosis analytisch denken. We hadden grote dromen en the sky was the limit. Nu weten we dat niet the sky maar ons eigen plafond the limit was.