Het zou een quizvraag kunnen zijn bij een glas Leffe: wat hebben wendbaarheid, reflectie, verbinding en ondernemerschap gemeen anno 2021? Wel, het is een kampioenenploeg van kwaliteiten om economisch te overleven in turbulente tijden. Hoe vaak ik snel schakelen niet gehoord en/of gelezen heb? Om horendol van te worden. Maar wel een keiharde realiteit. Januari 2021 was in dat opzicht niet anders dan de 11 crisismaanden ervoor. Wie niet snel weg is met de veranderde omstandigheden, is gezien. Game over.
Ik zie sectoren die door het dak gaan. Bedrijven die omzetstijgingen met meerdere nullen neerzetten. Met bosjes mensen aanwerven en overnames doen aan de lopende band. Het ene record na het andere sneuvelt. Binnenkort eten ze daar rijstpap met gouden lepeltjes terwijl met een hand de volgende killer applicatie in de cloud wordt geparkeerd. Voor een leek zijn de technologische (r)evoluties nauwelijks te vatten. Mijn mond valt open als er start-ups opstaan die zich specialiseren in het controleren van toepassingen rond artificiële intelligentie. Het zou maar eens moeten gebeuren dat een zelflerende machine boos wordt en vergif in je kopje koffie draait. Al een verzekering afgesloten bij Dela?
Het succes van het technologisch gestuurde “geweld” staat in schril contrast met de zware uitdagingen waar andere sectoren voor staan. Denken we bijvoorbeeld aan de horeca, de beautysector en de reissector. Hun klanten zitten thuis met een nektapijt, vuilniszakken onder de ogen en verscheurde reisvouchers in de hand. In “blijde” verwachting van de Takeaways en Ubers van deze wereld. Alsof de home delivery en/of afhaal de meubelen zullen redden. We zien dan ook door de wol geverfde horeca-uitbaters de handdoek gooien. Ik houd mijn hart vast voor de dag dat de overheid de stekker trekt uit de steunmaatregelen.
Het hoge woord is gevallen: overheid. Wat is de rol van vadertje staat in crisistijden? Investeren, investeren en nog eens investeren. En vertrouwen schenken aan entrepreneurs. Laat het pesten achterwege. Mijn broek zakte af toen ik vernam dat een cafébaas een celstraf aan de broek kreeg omdat hij een gulle schenker uit dankbaarheid trakteerde op een biertje aan een lege toog. Nog voor de kraag van het glas verdwenen was, stond de arm der wet in de gelagzaal. “Dat meneer toch wel veel Lef(fe) heeft”. Jazeker, in zijn kelder. Volle bakken, opeengestapeld. Naast de stapels onbetaalde facturen.