faillissement

Raad van State geeft Antwerpse horecaondernemers gelijk: sluiting van de horeca is onwettig

BRUSSEL – Eerder stapte een groep Antwerpse horecaondernemers naar de Raad van State en de Burgerlijke Rechtbank om het Ministerieel Besluit van 18 oktober, ter sluiting van de Belgische horeca, te laten schorsen. Deze ochtend verklaarde de auditeur van de Raad van State de klacht gegrond. Een bevestiging dat het Ministerieel Besluit niet wettelijk is en dus geschorst zou moeten worden, al adviseert hij dat niet te doen.

UPDATE: Nadien heeft de Raad van State in twee arresten de verzoeken tegen de sluiting van de horeca en de invoering van de avondklok verworpen. De Raad stelt dat de regering wel degelijk de bevoegdheid had om de maatregelen te nemen en dat ze fundamentele rechtsbeginselen – zoals het recht op vrijheid van ondernemen, het evenredigheidsbeginsel of het recht op eerbiediging van het privéleven – niet schendt.

De auditeur vindt dat door de huidige situatie met stijgende coronabesmettingen, ziekenhuisopnames en sterfte, een verdere overbelasting van de zorgsector niet aan de orde is. Hij adviseert daarom om het lopende Ministerieel Besluit, dat dus in se onwettig is, niet op te schorten, want naast de horeca worden ook vele andere sectoren verplicht om te sluiten. Het algemene belang weegt hier dus zwaar door.

Juridische symboolwaarde

Toch zijn de horecaondernemers blij. Voor hen is de juridische symboolwaarde van deze uitspraak erg groot. “Hiermee wordt bevestigd dat de horeca niet zomaar een schakelaar is, die je pas en te onpas aan of uit kan zetten”, vertelt Wim Van der Borght van hospitality groep Shrimp Tempura. “Horeca wordt iedere keer onterecht als eerste gesloten en mag slechts als laatste terug openen. Hopelijk is dat nu definitief voorbij.”

“Laat ons wel duidelijk zijn dat wij het volle begrip hebben voor het tweede advies van de auditeur. We zien ook dat de situatie dramatisch is geworden. We stellen de volksgezondheid echt wel voorop. Maar we hadden vooral als doel om bij een volgende dreiging van pandemie, niet opnieuw onterecht het kind van de rekening te worden. Een minister moet zich ook aan de wetten houden”, besluit Van der Borght.